Terug naar bibliotheek
Vertaling : NL
Verdrag inzake de rechten van het kind
DEEL II
Artikel 44

Artikel 44 (Rapportageverplichting Staten Kinderrechtenverdrag)

1. De Staten die partij zijn, nemen de verplichting op zich aan het Comité, door tussenkomst van de Secretaris-Generaal van de Verenigde Naties, verslag uit te brengen over de door hen genomen maatregelen die uitvoering geven aan de in dit Verdrag erkende rechten, alsmede over de vooruitgang die is geboekt ten aanzien van het genot van die rechten:

a. binnen twee jaar na de inwerkingtreding van het Verdrag voor de betrokken Staat die partij is; b. vervolgens iedere vijf jaar.

2. In de krachtens dit artikel opgestelde rapporten dienen de factoren en eventuele moeilijkheden te worden aangegeven die van invloed zijn op de nakoming van de verplichtingen krachtens dit Verdrag. De rapporten bevatten ook voldoende gegevens om het Comité een goed inzicht te verschaffen in de toepassing van het Verdrag in het desbetreffende land.

3. Een Staat die partij is die een uitvoerig eerste rapport aan het Comité heeft overgelegd, behoeft in de volgende rapporten die deze Staat in overeenstemming met het eerste lid, letter b, overlegt, basisgegevens die eerder zijn verstrekt, niet te herhalen.

4. Het Comité kan Staten die partij zijn verzoeken om nadere gegevens die verband houden met de toepassing van het Verdrag.

5. Het Comité legt aan de Algemene Vergadering, door tussenkomst van de Economische en Sociale Raad, iedere twee jaar rapporten over aangaande zijn werkzaamheden.

6. De Staten die partij zijn, dragen er zorg voor dat hun rapporten algemeen beschikbaar zijn in hun land.

Uitleg in duidelijke taal

1. De Staten die partij zijn, nemen de verplichting op zich aan het Comité, door tussenkomst van de Secretaris-Generaal van de Verenigde Naties, verslag uit te brengen over de door hen genomen maatregelen die uitvoering geven aan de in dit Verdrag erkende rechten, alsmede over de vooruitgang die is geboekt ten aanzien van het genot van die rechten:

Dit betekent dat de landen die het Verdrag hebben ondertekend en bekrachtigd (Staten die partij zijn), de plicht (verplichting) op zich nemen om aan het Comité verslag te doen. Dit verslag verloopt via de Secretaris-Generaal van de Verenigde Naties. Het verslag moet gaan over de maatregelen die deze Staten hebben genomen om de rechten die in dit Verdrag zijn erkend, uit te voeren. Ook moet het verslag gaan over de vooruitgang die zij hebben geboekt met betrekking tot het daadwerkelijk kunnen genieten (genot) van die rechten. Deze verslaglegging dient te gebeuren:

a. binnen twee jaar na de inwerkingtreding van het Verdrag voor de betrokken Staat die partij is;

Dit houdt in dat het eerste verslag moet worden ingediend binnen een periode van twee jaar nadat het Verdrag van kracht is geworden (inwerkingtreding) voor de specifieke Staat die partij is.

b. vervolgens iedere vijf jaar.

Dit betekent dat na het eerste verslag, er daarna elke vijf jaar een nieuw verslag moet worden ingediend.

2. In de krachtens dit artikel opgestelde rapporten dienen de factoren en eventuele moeilijkheden te worden aangegeven die van invloed zijn op de nakoming van de verplichtingen krachtens dit Verdrag. De rapporten bevatten ook voldoende gegevens om het Comité een goed inzicht te verschaffen in de toepassing van het Verdrag in het desbetreffende land.

Dit lid stelt dat de rapporten die op basis van (krachtens) dit artikel worden gemaakt, de factoren en eventuele moeilijkheden moeten vermelden die een rol spelen bij het nakomen van de verplichtingen die uit dit Verdrag voortvloeien. Verder moeten de rapporten genoeg informatie (voldoende gegevens) bevatten, zodat het Comité een duidelijk beeld (goed inzicht) kan krijgen van hoe het Verdrag in het betreffende land wordt toegepast (toepassing van het Verdrag).

3. Een Staat die partij is die een uitvoerig eerste rapport aan het Comité heeft overgelegd, behoeft in de volgende rapporten die deze Staat in overeenstemming met het eerste lid, letter b, overlegt, basisgegevens die eerder zijn verstrekt, niet te herhalen.

Dit betekent dat een Staat die partij is en al een gedetailleerd (uitvoerig) eerste rapport aan het Comité heeft gegeven, in de latere rapporten (die volgens lid 1, sub b, elke vijf jaar moeten worden ingediend) de basisinformatie (basisgegevens) die al eerder is gegeven, niet opnieuw hoeft te vermelden (niet te herhalen).

4. Het Comité kan Staten die partij zijn verzoeken om nadere gegevens die verband houden met de toepassing van het Verdrag.

Dit lid geeft aan dat het Comité aan de Staten die partij zijn, mag vragen om extra informatie (nadere gegevens) te verstrekken die te maken hebben met (verband houden met) hoe het Verdrag wordt toegepast.

5. Het Comité legt aan de Algemene Vergadering, door tussenkomst van de Economische en Sociale Raad, iedere twee jaar rapporten over aangaande zijn werkzaamheden.

Dit betekent dat het Comité elke twee jaar, via de Economische en Sociale Raad, rapporten presenteert (legt ... over) aan de Algemene Vergadering over zijn activiteiten (werkzaamheden).

6. De Staten die partij zijn, dragen er zorg voor dat hun rapporten algemeen beschikbaar zijn in hun land.

Dit lid stelt dat de Staten die partij zijn, ervoor moeten zorgen (dragen er zorg voor) dat de rapporten die zij opstellen, voor iedereen toegankelijk (algemeen beschikbaar) zijn in hun eigen land.