Grondwet

1. Algemene maatregelen van bestuur worden bij koninklijk besluit vastgesteld.

Dit betekent dat 'algemene maatregelen van bestuur' formeel worden gecreëerd of officieel worden gemaakt ('vastgesteld') door middel van een 'koninklijk besluit'.

2. Voorschriften, door straffen te handhaven, worden daarin alleen gegeven krachtens de wet. De wet bepaalt de op te leggen straffen.

Dit betekent dat als 'algemene maatregelen van bestuur' regels bevatten die met 'straffen' moeten worden gehandhaafd, deze regels ('voorschriften') daarin (in de AMvB) alleen mogen worden opgenomen op basis van ('krachtens') de 'wet'. De 'wet' zelf schrijft voor welke 'straffen' opgelegd kunnen worden.

3. De wet regelt de bekendmaking en de inwerkingtreding van de algemene maatregelen van bestuur. Zij treden niet in werking voordat zij zijn bekendgemaakt.

Dit lid geeft aan dat de 'wet' de procedures vastlegt voor de officiële publicatie ('bekendmaking') en het moment waarop 'algemene maatregelen van bestuur' juridisch effectief worden ('inwerkingtreding'). Deze 'algemene maatregelen van bestuur' ('Zij') worden pas van kracht nadat ze officieel zijn gepubliceerd ('bekendgemaakt').

4. Het tweede en derde lid zijn van overeenkomstige toepassing op andere vanwege het Rijk vastgestelde algemeen verbindende voorschriften.

Dit betekent dat de bepalingen van het 'tweede en derde lid' (over straffen en over bekendmaking/inwerkingtreding) op een vergelijkbare manier ('van overeenkomstige toepassing') gelden voor andere 'algemeen verbindende voorschriften' die door de centrale overheid ('vanwege het Rijk') zijn vastgesteld.