Terug naar bibliotheek
Hoofdstuk 3. Staten-Generaal
§ 1. Inrichting en samenstelling
Artikel 61

Artikel 61 (Benoeming voorzitter, griffier, onverenigbaarheid ambtenaren)

Laatste versie

1. Elk der kamers benoemt uit de leden een voorzitter.

2. Elk der kamers benoemt een griffier. Deze en de overige ambtenaren van de kamers kunnen niet tevens lid van de Staten-Generaal zijn.

Uitleg in duidelijke taal

1. Elk der kamers benoemt uit de leden een voorzitter.

Dit lid betekent letterlijk dat elk van de kamers van de Staten-Generaal (de Eerste Kamer en de Tweede Kamer) uit haar eigen midden (de leden) een voorzitter aanwijst (benoemt).

2. Elk der kamers benoemt een griffier. Deze en de overige ambtenaren van de kamers kunnen niet tevens lid van de Staten-Generaal zijn.

Dit lid stelt letterlijk dat elk van de kamers van de Staten-Generaal een griffier aanwijst (benoemt). Daarnaast bepaalt het dat deze griffier, alsmede de overige ambtenaren van de kamers, niet gelijktijdig (tevens) lid kunnen zijn van de Staten-Generaal.