Grondwet

1. De wet verklaart, dat een verandering in de Grondwet, zoals zij die voorstelt, in overweging zal worden genomen.

Dit betekent dat er een wet wordt aangenomen die officieel aangeeft (verklaart) dat een specifieke, door die wet voorgestelde wijziging (verandering) in de Grondwet, ter beoordeling en bespreking (in overweging) zal worden genomen.

2. De Tweede Kamer kan, al dan niet op een daartoe door of vanwege de Koning ingediend voorstel, een voorstel voor zodanige wet splitsen.

Dit lid bepaalt dat de Tweede Kamer de bevoegdheid heeft om een wetsvoorstel, dat een Grondwetswijziging voorstelt zoals bedoeld in het eerste lid (zodanige wet), op te delen in meerdere afzonderlijke voorstellen. De Tweede Kamer kan dit doen op eigen initiatief, of naar aanleiding van een voorstel dat hiervoor specifiek (daartoe) door de Koning of namens de Koning (vanwege de Koning) is ingediend.

3. De Tweede Kamer die wordt gekozen na de bekendmaking van de wet, bedoeld in het eerste lid, overweegt in tweede lezing het voorstel tot verandering, bedoeld in het eerste lid. Indien deze Tweede Kamer geen besluit neemt over het voorstel, vervalt dit van rechtswege. Zodra zij het voorstel heeft aangenomen, overweegt de Eerste Kamer dit in tweede lezing. De beide kamers kunnen het voorstel tot verandering alleen aannemen met ten minste twee derden van het aantal uitgebrachte stemmen.

Nadat de wet die een Grondwetswijziging voorstelt (zoals bedoeld in het eerste lid) officieel is gepubliceerd (bekendmaking) en er een nieuwe Tweede Kamer is gekozen, behandelt deze nieuwe Tweede Kamer het voorstel tot wijziging (verandering) van de Grondwet opnieuw; dit heet de tweede lezing. Als deze Tweede Kamer geen beslissing (besluit) over het voorstel neemt, dan houdt het voorstel automatisch (van rechtswege) op te bestaan (vervalt). Zodra de Tweede Kamer het voorstel heeft goedgekeurd (aangenomen), behandelt de Eerste Kamer het voorstel ook in een tweede lezing. Zowel de Tweede Kamer als de Eerste Kamer kunnen het voorstel tot verandering van de Grondwet alleen goedkeuren (aannemen) als minstens twee derden van de leden die een stem uitbrengen, vóór het voorstel stemmen.

4. De Tweede Kamer kan, al dan niet op een daartoe door of vanwege de Koning ingediend voorstel, met ten minste twee derden van het aantal uitgebrachte stemmen een voorstel tot verandering splitsen.

Dit lid geeft de Tweede Kamer de mogelijkheid om een voorstel tot wijziging (verandering) van de Grondwet, zoals bedoeld in dit artikel, op te delen (splitsen) in meerdere afzonderlijke voorstellen. De Tweede Kamer kan dit doen op eigen initiatief, of naar aanleiding van een voorstel dat hiervoor specifiek (daartoe) door de Koning of namens de Koning (vanwege de Koning) is ingediend. Voor een dergelijke splitsing van het voorstel tot verandering is een meerderheid van ten minste twee derden van het aantal uitgebrachte stemmen in de Tweede Kamer nodig.