Grondwet

1. Bij of krachtens de wet kunnen openbare lichamen voor beroep en bedrijf en andere openbare lichamen worden ingesteld en opgeheven.

Dit lid bepaalt dat openbare lichamen die gericht zijn op beroep en bedrijf, alsmede andere typen openbare lichamen, kunnen worden opgericht (ingesteld) en beëindigd (opgeheven). Dit moet gebeuren hetzij direct door een wet, hetzij op basis van een bevoegdheid die door een wet is verleend.

2. De wet regelt de taken en de inrichting van deze openbare lichamen, de samenstelling en bevoegdheid van hun besturen, alsmede de openbaarheid van hun vergaderingen. Bij of krachtens de wet kan aan hun besturen verordenende bevoegdheid worden verleend.

Dit lid stelt dat de wet de verantwoordelijkheden (taken) en de organisatorische structuur (inrichting) van de in lid 1 genoemde openbare lichamen vastlegt. De wet bepaalt tevens hoe hun besturen zijn samengesteld en welke bevoegdheden zij hebben, en regelt ook dat hun vergaderingen openbaar moeten zijn. Verder kan aan de besturen van deze openbare lichamen de macht om eigen regels (verordeningen) vast te stellen (verordenende bevoegdheid) worden gegeven, hetzij direct door een wet, hetzij op basis van een bevoegdheid die door een wet is verleend.

3. De wet regelt het toezicht op deze besturen. Vernietiging van besluiten van deze besturen kan alleen geschieden wegens strijd met het recht of het algemeen belang.

Dit lid bepaalt dat de wet de wijze regelt waarop toezicht wordt gehouden op de besturen van deze openbare lichamen. Besluiten die door deze besturen zijn genomen, kunnen uitsluitend ongeldig worden verklaard (vernietiging) indien deze besluiten in strijd zijn met geldende rechtsregels (het recht) of met het belang van de samenleving als geheel (het algemeen belang).