Terug naar bibliotheek
Hoofdstuk 6. Rechtspraak
Artikel 118

Artikel 118 (Benoeming en taken Hoge Raad der Nederlanden)

Laatste versie

1. De leden van de Hoge Raad der Nederlanden worden benoemd uit een voordracht van drie personen, opgemaakt door de Tweede Kamer der Staten-Generaal.

2. De Hoge Raad is in de gevallen en binnen de grenzen bij de wet bepaald, belast met de cassatie van rechterlijke uitspraken wegens schending van het recht.

3. Bij de wet kunnen aan de Hoge Raad ook andere taken worden opgedragen.

Uitleg in duidelijke taal

1. De leden van de Hoge Raad der Nederlanden worden benoemd uit een voordracht van drie personen, opgemaakt door de Tweede Kamer der Staten-Generaal.

Dit lid stelt dat de personen die lid worden van de Hoge Raad der Nederlanden, worden gekozen (benoemd) op basis van een aanbeveling (voordracht) van drie kandidaten. Deze aanbeveling wordt samengesteld (opgemaakt) door de Tweede Kamer der Staten-Generaal.

2. De Hoge Raad is in de gevallen en binnen de grenzen bij de wet bepaald, belast met de cassatie van rechterlijke uitspraken wegens schending van het recht.

Dit lid bepaalt dat de Hoge Raad de taak heeft (belast is met) om rechterlijke uitspraken te vernietigen (cassatie) wanneer er sprake is van een schending van het recht. Dit mag de Hoge Raad alleen doen in de situaties (gevallen) en binnen de beperkingen (grenzen) die in de wet zijn vastgelegd (bij de wet bepaald).

3. Bij de wet kunnen aan de Hoge Raad ook andere taken worden opgedragen.

Dit lid geeft aan dat de wet de mogelijkheid biedt om aan de Hoge Raad, naast zijn reeds bestaande taken, ook andere werkzaamheden (taken) toe te wijzen (op te dragen).