Artikel 10 (Eerbiediging persoonlijke levenssfeer en persoonsgegevens)
1. Ieder heeft, behoudens bij of krachtens de wet te stellen beperkingen, recht op eerbiediging van zijn persoonlijke levenssfeer.
2. De wet stelt regels ter bescherming van de persoonlijke levenssfeer in verband met het vastleggen en verstrekken van persoonsgegevens.
3. De wet stelt regels inzake de aanspraken van personen op kennisneming van over hen vastgelegde gegevens en van het gebruik dat daarvan wordt gemaakt, alsmede op verbetering van zodanige gegevens.
Uitleg in duidelijke taal
1. Ieder heeft, behoudens bij of krachtens de wet te stellen beperkingen, recht op eerbiediging van zijn persoonlijke levenssfeer.
Dit betekent dat elke persoon, met uitzondering van beperkingen die bij of krachtens de wet zijn vastgesteld, recht heeft op respect voor zijn of haar privéleven.
2. De wet stelt regels ter bescherming van de persoonlijke levenssfeer in verband met het vastleggen en verstrekken van persoonsgegevens.
Dit lid houdt in dat de wet voorschriften opstelt die bedoeld zijn om de persoonlijke levenssfeer te beschermen wanneer het gaat om het registreren en het doorgeven van persoonlijke gegevens.
3. De wet stelt regels inzake de aanspraken van personen op kennisneming van over hen vastgelegde gegevens en van het gebruik dat daarvan wordt gemaakt, alsmede op verbetering van zodanige gegevens.
Dit lid bepaalt dat de wet voorschriften vaststelt met betrekking tot de rechten van personen om inzage te krijgen in de gegevens die over hen zijn geregistreerd en hoe deze gegevens worden gebruikt. Daarnaast stelt de wet regels vast over het recht van personen om dergelijke gegevens te laten corrigeren.
Gerelateerde rechtspraak
ECLI:NL:HR:2011:BQ8097
ECLI:NL:HR:1999:AA2760
ECLI:NL:HR:2004:AO7721
ECLI:NL:HR:1995:ZD0328
ECLI:NL:HR:2017:592 - Onderzoek smartphone: Hoge Raad stelt grenzen aan opsporingsbevoegdheid
De algemene opsporingsbevoegdheid van art. 94 Sv is onvoldoende voor een verstrekkend onderzoek van een smartphone. Voor een meer dan beperkte inbreuk op de privacy is een machtiging van de officier van justitie of rechter-commissaris vereist.
ECLI:NL:HR:2017:286 - Hoge Raad: Gebruik ANPR-data door Belastingdienst zonder wettelijke basis onrechtmatig
Het systematisch verzamelen en gebruiken van ANPR-cameragegevens door de Belastingdienst voor de controle op privégebruik van een auto van de zaak vormt een inbreuk op het privéleven. Hiervoor ontbreekt een voldoende precieze wettelijke grondslag, waardoor het bewijs onrechtmatig is verkregen.
ECLI:NL:HR:2011:BP6165
ECLI:NL:HR:2017:288
ECLI:NL:HR:2001:AB2737
ECLI:NL:HR:2017:287 - Hoge Raad: Gebruik ANPR-data door Belastingdienst onrechtmatig wegens ontbreken wettelijke grondslag
De systematische verzameling en het gebruik van ANPR-cameragegevens door de Belastingdienst voor de controle op privégebruik van leaseauto's vormt een inbreuk op het recht op privacy (artikel 8 EVRM). Hiervoor ontbreekt een voldoende specifieke wettelijke grondslag, waardoor het bewijs onrechtmatig is verkregen.