Artikel 112 (Rechterlijke bevoegdheid geschillenbeslechting)
1. Aan de rechterlijke macht is opgedragen de berechting van geschillen over burgerlijke rechten en over schuldvorderingen.
2. De wet kan de berechting van geschillen die niet uit burgerlijke rechtsbetrekkingen zijn ontstaan, opdragen hetzij aan de rechterlijke macht, hetzij aan gerechten die niet tot de rechterlijke macht behoren. De wet regelt de wijze van behandeling en de gevolgen van de beslissingen.
Uitleg in duidelijke taal
1. Aan de rechterlijke macht is opgedragen de berechting van geschillen over burgerlijke rechten en over schuldvorderingen.
Dit betekent dat de berechting van geschillen over burgerlijke rechten en over schuldvorderingen is toevertrouwd (opgedragen) aan de rechterlijke macht.
2. De wet kan de berechting van geschillen die niet uit burgerlijke rechtsbetrekkingen zijn ontstaan, opdragen hetzij aan de rechterlijke macht, hetzij aan gerechten die niet tot de rechterlijke macht behoren. De wet regelt de wijze van behandeling en de gevolgen van de beslissingen.
Dit betekent dat de wet de bevoegdheid heeft om de berechting van geschillen die niet voortkomen uit burgerlijke rechtsbetrekkingen, toe te wijzen (opdragen) aan ofwel de rechterlijke macht, ofwel aan gerechten die daartoe niet behoren. Daarnaast stelt de wet regels vast voor de wijze van behandeling van deze geschillen en de consequenties (gevolgen) van de genomen beslissingen.