Terug naar bibliotheek
Titel IV. De financiën van de gemeente
Hoofdstuk XV. De gemeentelijke belastingen
§ 4. Heffing en invordering
Artikel 236

Artikel 236 (Niet-toepassing Awr gemeentelijke belastingen bezwaarafhandeling)

Laatste versie

1. Bij de heffing van gemeentelijke belastingen blijven de artikelen 2, vierde lid, 3, 3a, 37 tot en met 39, 47a, 48, 52, 53, 54, 55, 62, 71, 76, 80, tweede, derde en vierde lid, 82, 84, 86, 87 en 90 tot en met 95 van de Algemene wet buiten toepassing. Bij de heffing van gemeentelijke belastingen die op andere wijze worden geheven, blijven bovendien de artikelen 5, 6 tot en met 9, 11, tweede lid, en 12 van die wet buiten toepassing.

2. Op een bezwaarschrift dat niet is ingediend in de laatste zes weken van een kalenderjaar, doet de in artikel 231, tweede lid, onderdeel b, bedoelde gemeenteambtenaar, in afwijking van artikel 7:10, eerste lid, van de Algemene wet bestuursrecht, uitspraak in het kalenderjaar waarin het bezwaarschrift is ontvangen.

Details

[Wijziging(en) op nader te bepalen datum(s); laatste bekendgemaakt in 2015. Zie het overzicht van wijzigingen]

Uitleg in duidelijke taal

1. Bij de heffing van gemeentelijke belastingen blijven de artikelen 2, vierde lid, 3, 3a, 37 tot en met 39, 47a, 48, 52, 53, 54, 55, 62, 71, 76, 80, tweede, derde en vierde lid, 82, 84, 86, 87 en 90 tot en met 95 van de Algemene wet buiten toepassing. Bij de heffing van gemeentelijke belastingen die op andere wijze worden geheven, blijven bovendien de artikelen 5, 6 tot en met 9, 11, tweede lid, en 12 van die wet buiten toepassing.

Dit onderdeel stelt dat wanneer de gemeente belastingen int (heffing van gemeentelijke belastingen), een aantal specifieke artikelen van de Algemene wet niet gelden (buiten toepassing blijven). Deze artikelen zijn: 2, vierde lid, 3, 3a, 37 tot en met 39, 47a, 48, 52, 53, 54, 55, 62, 71, 76, 80, tweede, derde en vierde lid, 82, 84, 86, 87 en 90 tot en met 95. Bovendien, als gemeentelijke belastingen op een andere manier worden geïnd (op andere wijze worden geheven), dan blijven er nog meer artikelen van diezelfde Algemene wet buiten toepassing. Dit zijn de artikelen 5, 6 tot en met 9, 11, tweede lid, en 12.

2. Op een bezwaarschrift dat niet is ingediend in de laatste zes weken van een kalenderjaar, doet de in artikel 231, tweede lid, onderdeel b, bedoelde gemeenteambtenaar, in afwijking van artikel 7:10, eerste lid, van de Algemene wet bestuursrecht, uitspraak in het kalenderjaar waarin het bezwaarschrift is ontvangen.

Dit onderdeel bepaalt het volgende: De gemeenteambtenaar die genoemd wordt in artikel 231, tweede lid, onderdeel b, doet uitspraak op een bezwaarschrift in hetzelfde kalenderjaar waarin dat bezwaarschrift is ontvangen. Dit geldt specifiek voor bezwaarschriften die niet in de laatste zes weken van een kalenderjaar zijn ingediend. Deze procedure wijkt af van de standaardregel in artikel 7:10, eerste lid, van de Algemene wet bestuursrecht.

Gerelateerde rechtspraak

Hoge Raad4081x keer aangehaald in latere zaken

ECLI:NL:HR:2016:252 - Overzichtsarrest immateriële schadevergoeding bij overschrijding redelijke termijn in belastingzaken

ECLI:NL:HR:2016:25219 februari 2016Dit wetsartikel wordt 2 keer genoemd in deze uitspraak

De Hoge Raad geeft een integraal overzicht van de regels voor de toekenning van immateriële schadevergoeding wegens overschrijding van de redelijke termijn in belastingzaken. Het arrest consolideert en verduidelijkt bestaande jurisprudentie en introduceert enkele nieuwe oordelen.

BelastingrechtProcesrecht Belastingen
BestuursrechtBestuursprocesrecht
Hoge Raad29x keer aangehaald in latere zaken

ECLI:NL:HR:2019:494

ECLI:NL:HR:2019:4945 april 2019Dit wetsartikel wordt 3 keer genoemd in deze uitspraak
Hoge Raad29x keer aangehaald in latere zaken

ECLI:NL:HR:1997:AA3200

ECLI:NL:HR:1997:AA32008 januari 1997Dit wetsartikel wordt 1 keer genoemd in deze uitspraak
Hoge Raad18x keer aangehaald in latere zaken

ECLI:NL:HR:2008:BC1593

ECLI:NL:HR:2008:BC159311 januari 2008Dit wetsartikel wordt 1 keer genoemd in deze uitspraak
Hoge Raad14x keer aangehaald in latere zaken

ECLI:NL:HR:2015:3173

ECLI:NL:HR:2015:317330 oktober 2015Dit wetsartikel wordt 1 keer genoemd in deze uitspraak
Hoge Raad1x keer aangehaald in latere zaken

ECLI:NL:HR:2019:496

ECLI:NL:HR:2019:4965 april 2019Dit wetsartikel wordt 2 keer genoemd in deze uitspraak
Hoge Raad1x keer aangehaald in latere zaken

ECLI:NL:HR:2019:518

ECLI:NL:HR:2019:5185 april 2019Dit wetsartikel wordt 1 keer genoemd in deze uitspraak
Hoge Raad1x keer aangehaald in latere zaken

ECLI:NL:HR:2019:499

ECLI:NL:HR:2019:4995 april 2019Dit wetsartikel wordt 1 keer genoemd in deze uitspraak
Hoge Raad1x keer aangehaald in latere zaken

ECLI:NL:HR:2019:519

ECLI:NL:HR:2019:5195 april 2019Dit wetsartikel wordt 1 keer genoemd in deze uitspraak
Hoge Raad1x keer aangehaald in latere zaken

ECLI:NL:HR:2019:495

ECLI:NL:HR:2019:4955 april 2019Dit wetsartikel wordt 1 keer genoemd in deze uitspraak