Artikel 234 (Parkeerbelasting voldoening op aangifte naheffing)
1. De belasting, bedoeld in artikel 225, eerste lid, onder a, wordt geheven bij wege van voldoening op aangifte dan wel op andere wijze.
2. Als voldoening op aangifte wordt uitsluitend aangemerkt:
a. het bij de aanvang van het parkeren in werking stellen van een parkeermeter of een parkeerautomaat op de daartoe bestemde wijze en met inachtneming van de door het college gestelde voorschriften; b. indien ingevolge artikel 235, eerste lid, een wielklem is aangebracht, de voldoening op aangifte op de door het college bepaalde wijze.
3. Ingeval een naheffingsaanslag wordt opgelegd, wordt deze berekend over een parkeerduur van een uur, tenzij aannemelijk is dat het voertuig langer dan een uur zonder betaling geparkeerd heeft gestaan.
4. De artikelen 67b, 67c en 67f van de Algemene wet blijven buiten toepassing.
5. Ter zake van het opleggen van een naheffingsaanslag worden kosten in rekening gebracht. Deze kosten maken onderdeel uit van de naheffingsaanslag en worden afzonderlijk op het aanslagbiljet vermeld. Ten aanzien van hetzelfde voertuig worden per aaneengesloten periode de kosten niet vaker dan eenmaal per kalenderdag in rekening gebracht.
6. Bij algemene maatregel van bestuur worden regels gesteld met betrekking tot de wijze van berekening en de maximale hoogte van de in het vijfde lid bedoelde kosten. In de belastingverordening wordt het bedrag van de in rekening te brengen kosten bepaald.
7. Overeenkomstig artikel 8, eerste lid, van de Invorderingswet 1990 wordt het aanslagbiljet bekendgemaakt door toezending of uitreiking. In afwijking daarvan kan het aanslagbiljet ook worden aangebracht op of aan het voertuig. Alsdan vermeldt het aanslagbiljet niet de naam van de belastingschuldige maar het kenteken van het voertuig. Bij gebreke van een kenteken vermeldt het aanslagbiljet een of meer gegevens die kenmerkend zijn voor het geparkeerde voertuig.
8. De naheffingsaanslag is dadelijk en ineens invorderbaar.
Uitleg in duidelijke taal
1. De belasting, bedoeld in artikel 225, eerste lid, onder a, wordt geheven bij wege van voldoening op aangifte dan wel op andere wijze.
Dit lid stelt dat de belasting die bedoeld is in artikel 225, eerste lid, onder a, wordt geheven. Dit gebeurt ofwel doordat de belastingplichtige zelf betaalt (voldoening op aangifte) ofwel op een andere manier.
2. Als voldoening op aangifte wordt uitsluitend aangemerkt:
Dit lid specificeert wat er uitsluitend wordt verstaan onder 'voldoening op aangifte' in deze context.
a. het bij de aanvang van het parkeren in werking stellen van een parkeermeter of een parkeerautomaat op de daartoe bestemde wijze en met inachtneming van de door het college gestelde voorschriften;
Dit onderdeel beschrijft een manier van voldoening op aangifte: het direct bij het begin van het parkeren activeren van een parkeermeter of parkeerautomaat. Dit moet gebeuren zoals het hoort en volgens de regels die het college heeft vastgesteld.
b. indien ingevolge artikel 235, eerste lid, een wielklem is aangebracht, de voldoening op aangifte op de door het college bepaalde wijze.
Dit onderdeel beschrijft een andere situatie van voldoening op aangifte: als er een wielklem is geplaatst op basis van artikel 235, eerste lid, dan vindt voldoening op aangifte plaats op de manier die het college heeft bepaald.
3. Ingeval een naheffingsaanslag wordt opgelegd, wordt deze berekend over een parkeerduur van een uur, tenzij aannemelijk is dat het voertuig langer dan een uur zonder betaling geparkeerd heeft gestaan.
Dit lid bepaalt dat als er een naheffingsaanslag wordt opgelegd, deze standaard wordt berekend voor een parkeertijd van één uur. Een uitzondering hierop is als het aannemelijk gemaakt kan worden dat het voertuig langer dan een uur zonder te betalen geparkeerd stond.
4. De artikelen 67b, 67c en 67f van de Algemene wet blijven buiten toepassing.
Dit lid stelt dat de artikelen 67b, 67c en 67f van de Algemene wet niet gelden voor de situaties die in dit artikel (artikel 234 Gemeentewet) worden geregeld.
5. Ter zake van het opleggen van een naheffingsaanslag worden kosten in rekening gebracht. Deze kosten maken onderdeel uit van de naheffingsaanslag en worden afzonderlijk op het aanslagbiljet vermeld. Ten aanzien van hetzelfde voertuig worden per aaneengesloten periode de kosten niet vaker dan eenmaal per kalenderdag in rekening gebracht.
Dit lid regelt dat er kosten in rekening worden gebracht wanneer een naheffingsaanslag wordt opgelegd. Deze kosten zijn een integraal deel van de naheffingsaanslag zelf en moeten apart worden gespecificeerd op het aanslagbiljet. Voor hetzelfde voertuig mogen deze kosten, binnen een ononderbroken periode, niet meer dan één keer per kalenderdag worden berekend.
6. Bij algemene maatregel van bestuur worden regels gesteld met betrekking tot de wijze van berekening en de maximale hoogte van de in het vijfde lid bedoelde kosten. In de belastingverordening wordt het bedrag van de in rekening te brengen kosten bepaald.
Dit lid bepaalt dat er via een algemene maatregel van bestuur regels worden vastgesteld over hoe de kosten (genoemd in lid 5) worden berekend en wat de maximale hoogte ervan mag zijn. De gemeentelijke belastingverordening stelt vervolgens het specifieke bedrag van deze kosten vast.
7. Overeenkomstig artikel 8, eerste lid, van de Invorderingswet 1990 wordt het aanslagbiljet bekendgemaakt door toezending of uitreiking. In afwijking daarvan kan het aanslagbiljet ook worden aangebracht op of aan het voertuig. Alsdan vermeldt het aanslagbiljet niet de naam van de belastingschuldige maar het kenteken van het voertuig. Bij gebreke van een kenteken vermeldt het aanslagbiljet een of meer gegevens die kenmerkend zijn voor het geparkeerde voertuig.
Dit lid beschrijft hoe een aanslagbiljet voor een naheffing bekend wordt gemaakt. Normaal gesproken gebeurt dit door het te sturen of persoonlijk te overhandigen, zoals bepaald in artikel 8, eerste lid, van de Invorderingswet 1990. Echter, als afwijking hiervan mag het aanslagbiljet ook op of aan het betreffende voertuig worden bevestigd. In dat geval staat niet de naam van de persoon die moet betalen op het biljet, maar het kenteken van het voertuig. Als er geen kenteken is, dan worden een of meer specifieke kenmerken van het geparkeerde voertuig op het biljet vermeld.
8. De naheffingsaanslag is dadelijk en ineens invorderbaar.
Dit lid stelt dat een naheffingsaanslag onmiddellijk en in zijn geheel (ineens) betaald moet worden; de gemeente kan de betaling direct vorderen.