Artikel 185 (Rekenkamer rapportage, werkzaamheden en openbaarheid)
1. De rekenkamer legt haar bevindingen en haar oordeel vast in rapporten, met dien verstande dat hierin niet worden opgenomen gegevens en bevindingen die naar hun aard vertrouwelijk zijn.
2. Voordat de rekenkamer een rapport, bedoeld in het eerste lid, vaststelt, stelt zij in elk geval het onderzochte orgaan in de gelegenheid binnen redelijke termijn te reageren op haar bevindingen en voorlopige conclusies.
3. Na de vaststelling van het rapport, deelt de rekenkamer aan de raad, aan het college en, indien van toepassing, aan de betrokken instelling, de opmerkingen en bedenkingen mee die zij naar aanleiding van haar bevindingen van belang acht. Aan de raad of het college kan zij ter zake voorstellen doen. Mededelingen aan de raad, die gegevens of bevindingen bevatten die naar hun aard vertrouwelijk zijn, kan de rekenkamer ter vertrouwelijke kennisneming verstrekken.
4. De rekenkamer stelt elk jaar voor 1 april een verslag op van haar werkzaamheden over het voorgaande jaar.
5. De rekenkamer zendt een afschrift van haar rapporten en haar verslag aan de raad en het college. Indien zij met toepassing van artikel 184 een onderzoek heeft ingesteld, zendt de rekenkamer tevens een afschrift van het rapport aan de betrokken instelling. Indien de rekenkamer een onderzoek heeft ingesteld bij een vennootschap als bedoeld in artikel 184, eerste lid, onderdeel c, zendt zij tevens een afschrift ter kennisneming van het rapport aan de colleges van de andere deelnemende gemeenten, de gedeputeerde staten van de deelnemende provincies, de dagelijks besturen van de deelnemende waterschappen of Onze Minister die het aangaat in het geval van deelneming van de Staat.
6. De rapporten en de verslagen van de rekenkamer zijn openbaar.
Uitleg in duidelijke taal
1. De rekenkamer legt haar bevindingen en haar oordeel vast in rapporten, met dien verstande dat hierin niet worden opgenomen gegevens en bevindingen die naar hun aard vertrouwelijk zijn.
Dit betekent dat de rekenkamer haar bevindingen en haar oordeel schriftelijk vastlegt in rapporten. Hierbij geldt de voorwaarde (met dien verstande) dat gegevens en bevindingen die van nature (naar hun aard) vertrouwelijk zijn, niet in deze rapporten worden opgenomen.
2. Voordat de rekenkamer een rapport, bedoeld in het eerste lid, vaststelt, stelt zij in elk geval het onderzochte orgaan in de gelegenheid binnen redelijke termijn te reageren op haar bevindingen en voorlopige conclusies.
Dit houdt in dat voordat de rekenkamer een rapport zoals omschreven in het eerste lid definitief maakt (vaststelt), zij altijd (in elk geval) het orgaan dat onderwerp van onderzoek was (het onderzochte orgaan) de kans geeft (in de gelegenheid stelt) om binnen een acceptabele periode (redelijke termijn) een reactie te geven op haar bevindingen en haar voorlopige conclusies.
3. Na de vaststelling van het rapport, deelt de rekenkamer aan de raad, aan het college en, indien van toepassing, aan de betrokken instelling, de opmerkingen en bedenkingen mee die zij naar aanleiding van haar bevindingen van belang acht. Aan de raad of het college kan zij ter zake voorstellen doen. Mededelingen aan de raad, die gegevens of bevindingen bevatten die naar hun aard vertrouwelijk zijn, kan de rekenkamer ter vertrouwelijke kennisneming verstrekken.
Dit betekent dat nadat het rapport definitief is vastgesteld, de rekenkamer de gemeenteraad (de raad), het college van burgemeester en wethouders (het college) en, als dat relevant is (indien van toepassing), de desbetreffende instelling (de betrokken instelling) informeert over de opmerkingen en bedenkingen die zij op basis van (naar aanleiding van) haar bevindingen belangrijk vindt (van belang acht). De rekenkamer kan hierover (ter zake) voorstellen doen aan de raad of het college. Als mededelingen aan de raad gegevens of bevindingen bevatten die van nature (naar hun aard) vertrouwelijk zijn, mag de rekenkamer deze onder geheimhouding (ter vertrouwelijke kennisneming) aan de raad geven (verstrekken).
4. De rekenkamer stelt elk jaar voor 1 april een verslag op van haar werkzaamheden over het voorgaande jaar.
Dit betekent dat de rekenkamer ieder jaar vóór 1 april een schriftelijk overzicht (verslag) maakt van haar activiteiten (werkzaamheden) gedurende het afgelopen (voorgaande) jaar.
5. De rekenkamer zendt een afschrift van haar rapporten en haar verslag aan de raad en het college. Indien zij met toepassing van artikel 184 een onderzoek heeft ingesteld, zendt de rekenkamer tevens een afschrift van het rapport aan de betrokken instelling. Indien de rekenkamer een onderzoek heeft ingesteld bij een vennootschap als bedoeld in artikel 184, eerste lid, onderdeel c, zendt zij tevens een afschrift ter kennisneming van het rapport aan de colleges van de andere deelnemende gemeenten, de gedeputeerde staten van de deelnemende provincies, de dagelijks besturen van de deelnemende waterschappen of Onze Minister die het aangaat in het geval van deelneming van de Staat.
Dit houdt in dat de rekenkamer een kopie (afschrift) van haar rapporten en haar jaarverslag (verslag) stuurt (zendt) aan de raad en het college. Als de rekenkamer op basis van (met toepassing van) artikel 184 een onderzoek heeft uitgevoerd (ingesteld), stuurt de rekenkamer ook (tevens) een kopie van het rapport aan de instelling die bij het onderzoek betrokken was (betrokken instelling). Als de rekenkamer een onderzoek heeft uitgevoerd bij een vennootschap zoals omschreven in artikel 184, eerste lid, onderdeel c, stuurt zij ook een kopie van het rapport ter informatie (ter kennisneming) aan de colleges van burgemeester en wethouders van de andere gemeenten die deelnemen, aan de gedeputeerde staten van de provincies die deelnemen, aan de dagelijks besturen van de waterschappen die deelnemen, of aan de betreffende Minister (Onze Minister die het aangaat) wanneer de Staat deelneemt.
6. De rapporten en de verslagen van de rekenkamer zijn openbaar.
Dit betekent dat de rapporten en de jaarverslagen (verslagen) van de rekenkamer voor iedereen toegankelijk en inzichtelijk zijn (openbaar).