Artikel 172a (Burgemeester bevelen ernstige ordeverstoring)
1. Onverminderd artikel 172, derde lid, en hetgeen bij gemeentelijke verordening is bepaald omtrent de bevoegdheid van de burgemeester om bevelen te geven ter handhaving van de openbare orde, kan de burgemeester aan een persoon die individueel of in groepsverband de openbare orde ernstig heeft verstoord of bij groepsgewijze ernstige verstoring van de openbare orde een leidende rol heeft gehad, dan wel herhaaldelijk individueel of in groepsverband de openbare orde heeft verstoord of bij groepsgewijze verstoring van de openbare orde een leidende rol heeft gehad, bij ernstige vrees voor verdere verstoring van de openbare orde een bevel geven:
a. zich niet te bevinden in of in de omgeving van een of meer bepaalde objecten binnen de gemeente, dan wel in een of meer bepaalde delen van de gemeente; b. zich niet in een of meer bepaalde delen van de gemeente op een voor het publiek toegankelijke plaats zonder redelijk doel met meer dan drie andere personen in groepsverband op te houden, of c. zich op bepaalde tijdstippen te melden op of vanaf bepaalde plaatsen, al dan niet in een andere gemeente.
2. De burgemeester kan tevens een bevel geven aan een persoon aan wie door een private organisatie een sanctie is opgelegd, wegens gedrag dat bij de burgemeester de ernstige vrees doet ontstaan dat die persoon de openbare orde zal verstoren.
3. De burgemeester van een andere gemeente kan een burgemeester verzoeken om een persoon tevens namens hem een overeenkomstig bevel te geven, indien de burgemeester die het bevel geeft, de ernstige vrees heeft dat die persoon ook in de andere gemeente de openbare orde zal verstoren. Het verzoek bevat een aanduiding van de objecten of gebieden waar de aanwezigheid van die persoon niet gewenst is en van de tijdstippen of perioden waarvoor het bevel geldt. De burgemeester zendt een afschrift van het bevel dat hij namens een andere burgemeester heeft gegeven, aan die burgemeester.
4. Van een bevel zich te melden in een andere gemeente, wordt tijdig mededeling gedaan aan de burgemeester van die gemeente.
5. Indien de officier van justitie een persoon als bedoeld in het eerste lid een gedragsaanwijzing heeft gegeven als bedoeld in artikel 509hh, tweede lid, onderdeel a, van het Wetboek van Strafvordering, geeft de burgemeester aan deze persoon niet een bevel als bedoeld in het eerste lid, onder a of b, voor hetzelfde gebied.
6. Het bevel geldt voor:
a. een door de burgemeester vast te stellen periode van ten hoogste drie maanden, in welk geval het bevel ten hoogste driemaal kan worden verlengd met een door de burgemeester vast te stellen periode van telkens ten hoogste drie maanden, of b. door de burgemeester vast te stellen tijdstippen of perioden, verspreid over ten hoogste negentig dagen binnen een tijdvak van ten hoogste vierentwintig maanden.
7. Op grond van nieuwe feiten of omstandigheden kan de burgemeester het bevel wijzigen ten nadele van betrokkene.
8. De burgemeester kan op aanvraag tijdelijk ontheffing verlenen van de verboden of geboden die voortvloeien uit het bevel, dan wel van een of meer onderdelen daarvan. Aan de ontheffing kunnen voorschriften worden verbonden.
9. Indien nieuwe feiten of omstandigheden daartoe aanleiding geven, wijzigt de burgemeester het bevel ten gunste van betrokkene. Het bevel wordt ingetrokken zodra het niet langer nodig is ter voorkoming van verdere verstoringen van de openbare orde.
Uitleg in duidelijke taal
1. Onverminderd artikel 172, derde lid, en hetgeen bij gemeentelijke verordening is bepaald omtrent de bevoegdheid van de burgemeester om bevelen te geven ter handhaving van de openbare orde, kan de burgemeester aan een persoon die individueel of in groepsverband de openbare orde ernstig heeft verstoord of bij groepsgewijze ernstige verstoring van de openbare orde een leidende rol heeft gehad, dan wel herhaaldelijk individueel of in groepsverband de openbare orde heeft verstoord of bij groepsgewijze verstoring van de openbare orde een leidende rol heeft gehad, bij ernstige vrees voor verdere verstoring van de openbare orde een bevel geven:
- individueel of in groepsverband de openbare orde ernstig heeft verstoord, of een leidende rol heeft gehad bij een groepsgewijze ernstige verstoring van de openbare orde;
- óf herhaaldelijk individueel of in groepsverband de openbare orde heeft verstoord, of een leidende rol heeft gehad bij een groepsgewijze verstoring van de openbare orde. Een dergelijk bevel mag alleen worden gegeven als er ernstige vrees bestaat voor verdere verstoring van de openbare orde. Het bevel kan inhouden:
a. zich niet te bevinden in of in de omgeving van een of meer bepaalde objecten binnen de gemeente, dan wel in een of meer bepaalde delen van de gemeente;
Dit betekent dat de persoon het bevel kan krijgen om zich niet op te houden in of nabij specifieke, door de burgemeester aangewezen objecten (zoals gebouwen of locaties) binnen de gemeente, of in specifieke, aangewezen delen van de gemeente.
b. zich niet in een of meer bepaalde delen van de gemeente op een voor het publiek toegankelijke plaats zonder redelijk doel met meer dan drie andere personen in groepsverband op te houden, of
Dit houdt in dat de persoon het bevel kan krijgen om zich in bepaalde delen van de gemeente niet op een voor het publiek toegankelijke plaats zonder een redelijk doel samen met meer dan drie andere personen in een groep te bevinden.
c. zich op bepaalde tijdstippen te melden op of vanaf bepaalde plaatsen, al dan niet in een andere gemeente.
Dit betekent dat de persoon het bevel kan krijgen om zich op vastgestelde tijdstippen te melden op specifieke plaatsen of vanaf specifieke plaatsen. Dit kan ook in een andere gemeente zijn.
2. De burgemeester kan tevens een bevel geven aan een persoon aan wie door een private organisatie een sanctie is opgelegd, wegens gedrag dat bij de burgemeester de ernstige vrees doet ontstaan dat die persoon de openbare orde zal verstoren.
Dit lid stelt dat de burgemeester ook een bevel kan geven aan een persoon die een sanctie heeft gekregen van een private organisatie (bijvoorbeeld een sportclub). Dit kan als het gedrag waarvoor de sanctie is opgelegd, bij de burgemeester de ernstige vrees wekt dat deze persoon de openbare orde zal verstoren.
3. De burgemeester van een andere gemeente kan een burgemeester verzoeken om een persoon tevens namens hem een overeenkomstig bevel te geven, indien de burgemeester die het bevel geeft, de ernstige vrees heeft dat die persoon ook in de andere gemeente de openbare orde zal verstoren. Het verzoek bevat een aanduiding van de objecten of gebieden waar de aanwezigheid van die persoon niet gewenst is en van de tijdstippen of perioden waarvoor het bevel geldt. De burgemeester zendt een afschrift van het bevel dat hij namens een andere burgemeester heeft gegeven, aan die burgemeester.
Dit lid beschrijft dat de burgemeester van een andere gemeente een collega-burgemeester kan vragen om namens hem eenzelfde soort bevel op te leggen aan een persoon. Dit is mogelijk als de burgemeester die het oorspronkelijke bevel geeft, ernstig vreest dat de betreffende persoon ook in die andere gemeente de openbare orde zal verstoren. Het verzoek moet specificeren welke objecten of gebieden in de andere gemeente de persoon moet mijden, en voor welke tijdstippen of perioden het bevel daar moet gelden. De burgemeester die het bevel namens zijn collega oplegt, stuurt een kopie (afschrift) van dit bevel naar die collega-burgemeester.
4. Van een bevel zich te melden in een andere gemeente, wordt tijdig mededeling gedaan aan de burgemeester van die gemeente.
Dit lid bepaalt dat als een persoon het bevel krijgt om zich te melden in een andere gemeente, de burgemeester van die andere gemeente hierover tijdig geïnformeerd moet worden.
5. Indien de officier van justitie een persoon als bedoeld in het eerste lid een gedragsaanwijzing heeft gegeven als bedoeld in artikel 509hh, tweede lid, onderdeel a, van het Wetboek van Strafvordering, geeft de burgemeester aan deze persoon niet een bevel als bedoeld in het eerste lid, onder a of b, voor hetzelfde gebied.
Dit lid stelt dat als de officier van justitie aan een persoon (zoals omschreven in lid 1 van dit artikel) al een gedragsaanwijzing heeft gegeven op basis van artikel 509hh, tweede lid, onderdeel a, van het Wetboek van Strafvordering (bijvoorbeeld een gebiedsverbod), de burgemeester aan diezelfde persoon geen bevel mag geven zoals genoemd in lid 1, onder a (gebiedsverbod) of b (groepsverbod), als dit bevel voor hetzelfde gebied zou gelden. Dit voorkomt doublures.
6. Het bevel geldt voor:
Dit lid specificeert de geldigheidsduur van het bevel:
a. een door de burgemeester vast te stellen periode van ten hoogste drie maanden, in welk geval het bevel ten hoogste driemaal kan worden verlengd met een door de burgemeester vast te stellen periode van telkens ten hoogste drie maanden, of
Dit betekent dat het bevel kan gelden voor een periode van maximaal drie maanden, vastgesteld door de burgemeester. Dit bevel kan maximaal drie keer worden verlengd, telkens voor een periode van maximaal drie maanden, ook weer vastgesteld door de burgemeester.
b. door de burgemeester vast te stellen tijdstippen of perioden, verspreid over ten hoogste negentig dagen binnen een tijdvak van ten hoogste vierentwintig maanden.
Dit betekent dat het bevel ook kan gelden voor specifieke tijdstippen of perioden die door de burgemeester worden vastgesteld. Deze tijdstippen of perioden mogen samen niet meer dan negentig dagen beslaan, binnen een totale periode van maximaal vierentwintig maanden.
7. Op grond van nieuwe feiten of omstandigheden kan de burgemeester het bevel wijzigen ten nadele van betrokkene.
Dit lid geeft aan dat de burgemeester het opgelegde bevel mag wijzigen op een manier die nadelig is voor de persoon aan wie het bevel is opgelegd, als er nieuwe feiten of omstandigheden zijn die dit rechtvaardigen.
8. De burgemeester kan op aanvraag tijdelijk ontheffing verlenen van de verboden of geboden die voortvloeien uit het bevel, dan wel van een of meer onderdelen daarvan. Aan de ontheffing kunnen voorschriften worden verbonden.
Dit lid stelt dat de burgemeester, als de betrokken persoon daarom vraagt (op aanvraag), tijdelijk een ontheffing kan verlenen voor de verboden of geboden die uit het bevel volgen, of voor bepaalde onderdelen daarvan. Aan zo'n ontheffing kunnen voorwaarden (voorschriften) worden gekoppeld.
9. Indien nieuwe feiten of omstandigheden daartoe aanleiding geven, wijzigt de burgemeester het bevel ten gunste van betrokkene. Het bevel wordt ingetrokken zodra het niet langer nodig is ter voorkoming van verdere verstoringen van de openbare orde.
Dit lid bepaalt dat als nieuwe feiten of omstandigheden daartoe aanleiding geven, de burgemeester het bevel moet wijzigen op een manier die gunstig is voor de persoon aan wie het bevel is opgelegd. Het bevel moet worden ingetrokken (stopgezet) zodra het niet meer nodig is om verdere verstoringen van de openbare orde te voorkomen.
Gerelateerde rechtspraak
ECLI:NL:HR:2021:935 - Gebiedsverbod vereist zowel eerdere ordeverstoring als vrees voor herhaling
Voor een rechtmatig gebiedsverbod op grond van art. 172a Gemeentewet moet zijn voldaan aan zowel de eis van een eerdere (herhaaldelijke) ordeverstoring als de eis van ernstige vrees voor een verdere verstoring. De rechter mag de eerste eis niet in het midden laten.
ECLI:NL:HR:2021:787 - Strafrechterlijke toetsing gebiedsverbod tijdens lopende bestuursrechtelijke procedure
De strafrechter is bevoegd en verplicht de rechtmatigheid van een bevel, zoals een gebiedsverbod, zelfstandig te toetsen. Het afwachten van een bestuursrechtelijke procedure is niet vereist, en een algemene klacht over de onrechtmatigheid van het bevel hoeft niet als een specifiek verweer te worden opgevat.