Artikel 172 (Taak en bevoegdheden burgemeester openbare orde)
1. De burgemeester is belast met de handhaving van de openbare orde.
2. De burgemeester is bevoegd overtredingen van wettelijke voorschriften die betrekking hebben op de openbare orde, te beletten of te beëindigen. Hij bedient zich daarbij van de onder zijn gezag staande politie.
3. De burgemeester is bevoegd bij verstoring van de openbare orde of bij ernstige vrees voor het ontstaan daarvan, de bevelen te geven die noodzakelijk te achten zijn voor de handhaving van de openbare orde.
4. De commissaris van de Koning geeft, indien een ordeverstoring van meer dan plaatselijke betekenis dan wel ernstige vrees voor het ontstaan van zodanige ordeverstoring zulks noodzakelijk maakt, de burgemeesters in de provincie zoveel mogelijk na overleg met hen, de nodige aanwijzingen met betrekking tot het door hen ter handhaving van de openbare orde te voeren beleid. De aanwijzingen worden zo enigszins mogelijk schriftelijk gegeven.
Uitleg in duidelijke taal
1. De burgemeester is belast met de handhaving van de openbare orde.
Dit betekent dat de burgemeester de verantwoordelijkheid draagt voor het handhaven van de openbare orde.
2. De burgemeester is bevoegd overtredingen van wettelijke voorschriften die betrekking hebben op de openbare orde, te beletten of te beëindigen. Hij bedient zich daarbij van de onder zijn gezag staande politie.
Dit houdt in dat de burgemeester de machtiging heeft om overtredingen van wettelijke voorschriften die gaan over de openbare orde, te voorkomen (beletten) of te stoppen (beëindigen). Voor deze taak maakt hij gebruik van de politie die onder zijn bevel (gezag) staat.
3. De burgemeester is bevoegd bij verstoring van de openbare orde of bij ernstige vrees voor het ontstaan daarvan, de bevelen te geven die noodzakelijk te achten zijn voor de handhaving van de openbare orde.
Dit betekent dat de burgemeester de machtiging heeft om, in het geval van een verstoring van de openbare orde of wanneer er een serieuze (ernstige) vrees bestaat dat zo'n verstoring zal plaatsvinden, die bevelen uit te vaardigen die als noodzakelijk worden beschouwd voor het handhaven van de openbare orde.
4. De commissaris van de Koning geeft, indien een ordeverstoring van meer dan plaatselijke betekenis dan wel ernstige vrees voor het ontstaan van zodanige ordeverstoring zulks noodzakelijk maakt, de burgemeesters in de provincie zoveel mogelijk na overleg met hen, de nodige aanwijzingen met betrekking tot het door hen ter handhaving van de openbare orde te voeren beleid. De aanwijzingen worden zo enigszins mogelijk schriftelijk gegeven.
Dit lid bepaalt dat de commissaris van de Koning aan de burgemeesters in de provincie de nodige aanwijzingen geeft. Dit vindt plaats wanneer een ordeverstoring van meer dan plaatselijke betekenis, of de ernstige vrees voor het ontstaan van een zodanige ordeverstoring, dit noodzakelijk maakt. Deze aanwijzingen worden, zoveel mogelijk na overleg met de burgemeesters, gegeven met betrekking tot het beleid dat zij moeten voeren ter handhaving van de openbare orde. De aanwijzingen worden, indien enigszins mogelijk, schriftelijk gegeven.