Terug naar bibliotheek
Titel III. De bevoegdheid van het gemeentebestuur
Hoofdstuk XI. De bevoegdheid van de burgemeester
Artikel 172

Artikel 172 (Taak en bevoegdheden burgemeester openbare orde)

Laatste versie

1. De burgemeester is belast met de handhaving van de openbare orde.

2. De burgemeester is bevoegd overtredingen van wettelijke voorschriften die betrekking hebben op de openbare orde, te beletten of te beëindigen. Hij bedient zich daarbij van de onder zijn gezag staande politie.

3. De burgemeester is bevoegd bij verstoring van de openbare orde of bij ernstige vrees voor het ontstaan daarvan, de bevelen te geven die noodzakelijk te achten zijn voor de handhaving van de openbare orde.

4. De commissaris van de Koning geeft, indien een ordeverstoring van meer dan plaatselijke betekenis dan wel ernstige vrees voor het ontstaan van zodanige ordeverstoring zulks noodzakelijk maakt, de burgemeesters in de provincie zoveel mogelijk na overleg met hen, de nodige aanwijzingen met betrekking tot het door hen ter handhaving van de openbare orde te voeren beleid. De aanwijzingen worden zo enigszins mogelijk schriftelijk gegeven.

Uitleg in duidelijke taal

1. De burgemeester is belast met de handhaving van de openbare orde.

Dit betekent dat de burgemeester de verantwoordelijkheid draagt voor het handhaven van de openbare orde.

2. De burgemeester is bevoegd overtredingen van wettelijke voorschriften die betrekking hebben op de openbare orde, te beletten of te beëindigen. Hij bedient zich daarbij van de onder zijn gezag staande politie.

Dit houdt in dat de burgemeester de machtiging heeft om overtredingen van wettelijke voorschriften die gaan over de openbare orde, te voorkomen (beletten) of te stoppen (beëindigen). Voor deze taak maakt hij gebruik van de politie die onder zijn bevel (gezag) staat.

3. De burgemeester is bevoegd bij verstoring van de openbare orde of bij ernstige vrees voor het ontstaan daarvan, de bevelen te geven die noodzakelijk te achten zijn voor de handhaving van de openbare orde.

Dit betekent dat de burgemeester de machtiging heeft om, in het geval van een verstoring van de openbare orde of wanneer er een serieuze (ernstige) vrees bestaat dat zo'n verstoring zal plaatsvinden, die bevelen uit te vaardigen die als noodzakelijk worden beschouwd voor het handhaven van de openbare orde.

4. De commissaris van de Koning geeft, indien een ordeverstoring van meer dan plaatselijke betekenis dan wel ernstige vrees voor het ontstaan van zodanige ordeverstoring zulks noodzakelijk maakt, de burgemeesters in de provincie zoveel mogelijk na overleg met hen, de nodige aanwijzingen met betrekking tot het door hen ter handhaving van de openbare orde te voeren beleid. De aanwijzingen worden zo enigszins mogelijk schriftelijk gegeven.

Dit lid bepaalt dat de commissaris van de Koning aan de burgemeesters in de provincie de nodige aanwijzingen geeft. Dit vindt plaats wanneer een ordeverstoring van meer dan plaatselijke betekenis, of de ernstige vrees voor het ontstaan van een zodanige ordeverstoring, dit noodzakelijk maakt. Deze aanwijzingen worden, zoveel mogelijk na overleg met de burgemeesters, gegeven met betrekking tot het beleid dat zij moeten voeren ter handhaving van de openbare orde. De aanwijzingen worden, indien enigszins mogelijk, schriftelijk gegeven.

Gerelateerde rechtspraak

Hoge Raad70x keer aangehaald in latere zaken

ECLI:NL:HR:2004:AO7721

ECLI:NL:HR:2004:AO77219 juli 2004Dit wetsartikel wordt 1 keer genoemd in deze uitspraak
Civiel RechtVerbintenissenrecht, Letselschaderecht, Burgerlijk Procesrecht
Hoge Raad19x keer aangehaald in latere zaken

ECLI:NL:HR:2002:AE2126

ECLI:NL:HR:2002:AE212624 september 2002Dit wetsartikel wordt 7 keer genoemd in deze uitspraak
StrafrechtMaterieel Strafrecht, Strafprocesrecht
BestuursrechtBestuursprocesrecht
Hoge Raad11x keer aangehaald in latere zaken

ECLI:NL:HR:2013:1742

ECLI:NL:HR:2013:174210 december 2013Dit wetsartikel wordt 8 keer genoemd in deze uitspraak
StrafrechtMaterieel Strafrecht
Bestuursrecht
Hoge Raad4x keer aangehaald in latere zaken

ECLI:NL:HR:2008:BB4096

ECLI:NL:HR:2008:BB409611 maart 2008Dit wetsartikel wordt 14 keer genoemd in deze uitspraak
StrafrechtMaterieel Strafrecht
BestuursrechtBestuursprocesrecht
Hoge Raad12x keer aangehaald in latere zaken

ECLI:NL:HR:2015:3325

ECLI:NL:HR:2015:332517 november 2015Dit wetsartikel wordt 2 keer genoemd in deze uitspraak
Hoge Raad8x keer aangehaald in latere zaken

ECLI:NL:HR:2006:AU6741

ECLI:NL:HR:2006:AU674117 oktober 2006Dit wetsartikel wordt 2 keer genoemd in deze uitspraak
Bestuursrecht
StrafrechtStrafprocesrecht, Materieel Strafrecht
Hoge Raad8x keer aangehaald in latere zaken

ECLI:NL:HR:2004:AL8449

ECLI:NL:HR:2004:AL844920 april 2004Dit wetsartikel wordt 1 keer genoemd in deze uitspraak
Hoge Raad6x keer aangehaald in latere zaken

ECLI:NL:HR:2012:BW5164

ECLI:NL:HR:2012:BW516415 mei 2012Dit wetsartikel wordt 1 keer genoemd in deze uitspraak
StrafrechtMaterieel Strafrecht, Strafprocesrecht
Bestuursrecht
Hoge Raad6x keer aangehaald in latere zaken

ECLI:NL:HR:2009:BK3254

ECLI:NL:HR:2009:BK325422 december 2009Dit wetsartikel wordt 1 keer genoemd in deze uitspraak
Hoge Raad3x keer aangehaald in latere zaken

ECLI:NL:HR:2005:AS9224

ECLI:NL:HR:2005:AS922411 oktober 2005Dit wetsartikel wordt 4 keer genoemd in deze uitspraak