Artikel 160 (Bevoegdheden college burgemeester en wethouders)
1. Het college is in ieder geval bevoegd:
a. het dagelijks bestuur van de gemeente te voeren, voor zover niet bij of krachtens de wet de raad of de burgemeester hiermee is belast; b. beslissingen van de raad voor te bereiden en uit te voeren, tenzij bij of krachtens de wet de burgemeester hiermee is belast; c. regels vast te stellen over de ambtelijke organisatie van de gemeente, met uitzondering van de organisatie van de griffie; d. tot privaatrechtelijke rechtshandelingen van de gemeente te besluiten; e. te besluiten namens de gemeente, het college of de raad rechtsgedingen, bezwaarprocedures of administratief beroepsprocedures te voeren of handelingen ter voorbereiding daarop te verrichten, tenzij de raad, voor zover het de raad aangaat, in voorkomende gevallen anders beslist; f. ten aanzien van de voorbereiding van de civiele verdediging; g. jaarmarkten of gewone marktdagen in te stellen, af te schaffen of te veranderen.
2. Het college besluit slechts tot de oprichting van en de deelneming in stichtingen, maatschappen, vennootschappen, verenigingen, coöperaties en onderlinge waarborgmaatschappijen, indien dat in het bijzonder aangewezen moet worden geacht voor de behartiging van het daarmee te dienen openbaar belang. Het besluit wordt niet genomen dan nadat de raad een ontwerp-besluit is toegezonden en in de gelegenheid is gesteld zijn wensen en bedenkingen ter kennis van het college te brengen.
3. Het college neemt, ook alvorens is besloten tot het voeren van een rechtsgeding, alle conservatoire maatregelen en doet wat nodig is ter voorkoming van verjaring of verlies van recht of bezit.
Uitleg in duidelijke taal
1. Het college is in ieder geval bevoegd:
Dit betekent dat het college van burgemeester en wethouders in elk geval de navolgende bevoegdheden bezit.
a. het dagelijks bestuur van de gemeente te voeren, voor zover niet bij of krachtens de wet de raad of de burgemeester hiermee is belast;
Dit houdt in de bevoegdheid om het dagelijks bestuur van de gemeente te voeren, in die gevallen waarin niet bij of krachtens de wet de raad of de burgemeester met deze taak is belast.
b. beslissingen van de raad voor te bereiden en uit te voeren, tenzij bij of krachtens de wet de burgemeester hiermee is belast;
Dit betreft de bevoegdheid om beslissingen van de raad voor te bereiden en deze vervolgens ook uit te voeren, tenzij bij of krachtens de wet de burgemeester met deze taak is belast.
c. regels vast te stellen over de ambtelijke organisatie van de gemeente, met uitzondering van de organisatie van de griffie;
Dit omvat de bevoegdheid om regels vast te stellen aangaande de ambtelijke organisatie van de gemeente, met als uitzondering de organisatie van de griffie.
d. tot privaatrechtelijke rechtshandelingen van de gemeente te besluiten;
Dit betekent de bevoegdheid om te besluiten tot het verrichten van privaatrechtelijke rechtshandelingen door de gemeente.
e. te besluiten namens de gemeente, het college of de raad rechtsgedingen, bezwaarprocedures of administratief beroepsprocedures te voeren of handelingen ter voorbereiding daarop te verrichten, tenzij de raad, voor zover het de raad aangaat, in voorkomende gevallen anders beslist;
Dit houdt in de bevoegdheid om te besluiten dat namens de gemeente, het college zelf, of de raad, rechtsgedingen, bezwaarprocedures of administratief beroepsprocedures worden gevoerd. Dit omvat ook het verrichten van handelingen ter voorbereiding op dergelijke procedures. Een uitzondering geldt indien de raad, voor zover het de aangelegenheden van de raad betreft, in specifieke (voorkomende) gevallen een ander besluit neemt.
f. ten aanzien van de voorbereiding van de civiele verdediging;
Dit betreft bevoegdheden met betrekking tot de voorbereiding van de civiele verdediging.
g. jaarmarkten of gewone marktdagen in te stellen, af te schaffen of te veranderen.
Dit betekent de bevoegdheid om jaarmarkten of gewone marktdagen in te stellen (beginnen), af te schaffen (beëindigen) of te veranderen (wijzigen).
2. Het college besluit slechts tot de oprichting van en de deelneming in stichtingen, maatschappen, vennootschappen, verenigingen, coöperaties en onderlinge waarborgmaatschappijen, indien dat in het bijzonder aangewezen moet worden geacht voor de behartiging van het daarmee te dienen openbaar belang. Het besluit wordt niet genomen dan nadat de raad een ontwerp-besluit is toegezonden en in de gelegenheid is gesteld zijn wensen en bedenkingen ter kennis van het college te brengen.
Dit lid stelt dat het college uitsluitend (slechts) besluit tot de oprichting van en de deelneming in stichtingen, maatschappen, vennootschappen, verenigingen, coöperaties en onderlinge waarborgmaatschappijen, als het specifiek (in het bijzonder) als passend (aangewezen) moet worden beschouwd voor de zorg (behartiging) voor het openbaar belang dat daarmee gediend wordt. Een dergelijk besluit wordt niet genomen voordat aan de raad een ontwerp-besluit is gestuurd en de raad de kans heeft gekregen (in de gelegenheid is gesteld) om zijn wensen en bedenkingen aan het college mee te delen (ter kennis van het college te brengen).
3. Het college neemt, ook alvorens is besloten tot het voeren van een rechtsgeding, alle conservatoire maatregelen en doet wat nodig is ter voorkoming van verjaring of verlies van recht of bezit.
Dit lid bepaalt dat het college, ook voordat er een besluit is genomen om een rechtsgeding te starten, alle bewarende (conservatoire) maatregelen treft en datgene doet wat noodzakelijk is om te voorkomen dat een recht door tijdsverloop ongeldig wordt (verjaring) of dat er verlies van een recht of bezit optreedt.