Terug naar bibliotheek
Titel II. De inrichting en samenstelling van het gemeentebestuur
Hoofdstuk II. De raad
Artikel 14

Artikel 14 (Ambtseed raadsleden)

Laatste versie

1. Alvorens hun functie te kunnen uitoefenen, leggen de leden van de raad in de vergadering, in handen van de voorzitter, de volgende eed (verklaring en belofte) af:"Ik zweer (verklaar) dat ik, om tot lid van de raad benoemd te worden, rechtstreeks noch middellijk, onder welke naam of welk voorwendsel ook, enige gift of gunst heb gegeven of beloofd.Ik zweer (verklaar en beloof) dat ik, om iets in dit ambt te doen of te laten, rechtstreeks noch middellijk enig geschenk of enige belofte heb aangenomen of zal aannemen.Ik zweer (beloof) dat ik getrouw zal zijn aan de Grondwet, dat ik de wetten zal nakomen en dat ik mijn plichten als lid van de raad naar eer en geweten zal vervullen.Zo waarlijk helpe mij God Almachtig!"(Dat verklaar en beloof ik!")

2. Wanneer de eed (verklaring en belofte), bedoeld in het eerste lid, in de Friese taal wordt afgelegd, luidt de tekst van de eed (verklaring en belofte) als volgt:«Ik swar (ferklearje) dat ik, om ta lid fan 'e rie beneamd te wurden, streekrjocht noch midlik, ûnder wat namme of wat ferlechje ek, hokker jefte of geunst dan ek jûn of ûnthjitten haw.Ik swar (ferklearje en ûnthjit) dat ik, om eat yn dit amt te dwaan of te litten, streekrjocht noch midlik hokker geskink of hokker ûnthjit dan ek oannommen haw of oannimme sil.Ik swar (ûnthjit) dat ik trou wêze sil oan 'e Grûnwet, dat ik de wetten neikomme sil en dat ik myn plichten as lid fan 'e rie yn alle oprjochtens ferfolje sil.Sa wier helpe my God Almachtich!»(«Dat ferklearje en ûnthjit ik!»).

Uitleg in duidelijke taal

1. Alvorens hun functie te kunnen uitoefenen, leggen de leden van de raad in de vergadering, in handen van de voorzitter, de volgende eed (verklaring en belofte) af:"Ik zweer (verklaar) dat ik, om tot lid van de raad benoemd te worden, rechtstreeks noch middellijk, onder welke naam of welk voorwendsel ook, enige gift of gunst heb gegeven of beloofd.Ik zweer (verklaar en beloof) dat ik, om iets in dit ambt te doen of te laten, rechtstreeks noch middellijk enig geschenk of enige belofte heb aangenomen of zal aannemen.Ik zweer (beloof) dat ik getrouw zal zijn aan de Grondwet, dat ik de wetten zal nakomen en dat ik mijn plichten als lid van de raad naar eer en geweten zal vervullen.Zo waarlijk helpe mij God Almachtig!"(Dat verklaar en beloof ik!")

Dit lid bepaalt dat de leden van de raad, alvorens hun functie te kunnen uitoefenen, in de vergadering en in handen van de voorzitter, de volgende eed (verklaring en belofte) moeten afleggen. De inhoud van deze eed (of verklaring en belofte) is als volgt: De persoon zweert (of verklaart) dat hij of zij, om tot lid van de raad benoemd te worden, rechtstreeks noch middellijk, onder welke naam of welk voorwendsel ook, enige gift of gunst niet heeft gegeven of beloofd. De persoon zweert (of verklaart en belooft) dat hij of zij, om iets in dit ambt te doen of te laten, rechtstreeks noch middellijk enig geschenk of enige belofte niet heeft aangenomen of zal aannemen. De persoon zweert (of belooft) getrouw te zullen zijn aan de Grondwet, de wetten na te komen en de plichten als lid van de raad naar eer en geweten te zullen vervullen. Dit wordt bekrachtigd met de woorden "Zo waarlijk helpe mij God Almachtig!" voor de eed, of "Dat verklaar en beloof ik!" voor de verklaring en belofte.

2. Wanneer de eed (verklaring en belofte), bedoeld in het eerste lid, in de Friese taal wordt afgelegd, luidt de tekst van de eed (verklaring en belofte) als volgt:«Ik swar (ferklearje) dat ik, om ta lid fan 'e rie beneamd te wurden, streekrjocht noch midlik, ûnder wat namme of wat ferlechje ek, hokker jefte of geunst dan ek jûn of ûnthjitten haw.Ik swar (ferklearje en ûnthjit) dat ik, om eat yn dit amt te dwaan of te litten, streekrjocht noch midlik hokker geskink of hokker ûnthjit dan ek oannommen haw of oannimme sil.Ik swar (ûnthjit) dat ik trou wêze sil oan 'e Grûnwet, dat ik de wetten neikomme sil en dat ik myn plichten as lid fan 'e rie yn alle oprjochtens ferfolje sil.Sa wier helpe my God Almachtich!»(«Dat ferklearje en ûnthjit ik!»).

Dit lid specificeert dat wanneer de eed (verklaring en belofte), bedoeld in het eerste lid, in de Friese taal wordt afgelegd, de tekst van die eed (verklaring en belofte) luidt zoals in dit lid is weergegeven.