Artikel 108 (Bevoegdheid gemeentelijke huishouding vorderingen kostenvergoeding)
1. De bevoegdheid tot regeling en bestuur inzake de huishouding van de gemeente wordt aan het gemeentebestuur overgelaten.
2. Regeling en bestuur kunnen van het gemeentebestuur worden gevorderd bij of krachtens een andere dan deze wet ter verzekering van de uitvoering daarvan, met dien verstande dat het geven van aanwijzingen aan het gemeentebestuur en het aan het gemeentebestuur opleggen of in zijn plaats vaststellen van beslissingen, slechts kan geschieden indien de bevoegdheid daartoe bij de wet of krachtens de wet bij provinciale verordening is toegekend.
3. Onverminderd het bepaalde in de artikelen 110, vijfde lid, 119, vierde lid en 120, tweede lid, worden de kosten, verbonden aan de uitvoering van het tweede lid, voor zover zij ten laste van de betrokken gemeenten blijven, door het Rijk aan hen vergoed.
Uitleg in duidelijke taal
1. De bevoegdheid tot regeling en bestuur inzake de huishouding van de gemeente wordt aan het gemeentebestuur overgelaten.
Dit lid betekent dat de bevoegdheid tot regeling en bestuur met betrekking tot (inzake) de huishouding van de gemeente, aan het gemeentebestuur wordt overgelaten.
2. Regeling en bestuur kunnen van het gemeentebestuur worden gevorderd bij of krachtens een andere dan deze wet ter verzekering van de uitvoering daarvan, met dien verstande dat het geven van aanwijzingen aan het gemeentebestuur en het aan het gemeentebestuur opleggen of in zijn plaats vaststellen van beslissingen, slechts kan geschieden indien de bevoegdheid daartoe bij de wet of krachtens de wet bij provinciale verordening is toegekend.
Dit lid stelt dat regeling en bestuur van het gemeentebestuur kunnen worden gevorderd op grond van (bij of krachtens) een andere wet dan deze wet, om de uitvoering van die andere wet te verzekeren (ter verzekering van de uitvoering daarvan). Echter, het geven van aanwijzingen aan het gemeentebestuur, en het aan het gemeentebestuur opleggen of in zijn plaats vaststellen van beslissingen, mag alleen gebeuren (slechts kan geschieden) indien de bevoegdheid daarvoor (daartoe) bij de wet of krachtens de wet bij provinciale verordening is verleend (toegekend).
3. Onverminderd het bepaalde in de artikelen 110, vijfde lid, 119, vierde lid en 120, tweede lid, worden de kosten, verbonden aan de uitvoering van het tweede lid, voor zover zij ten laste van de betrokken gemeenten blijven, door het Rijk aan hen vergoed.
Dit lid bepaalt, zonder afbreuk te doen aan (onverminderd) wat is vastgelegd in de artikelen 110, vijfde lid, 119, vierde lid en 120, tweede lid, dat de kosten die verbonden zijn aan de uitvoering van het tweede lid, door het Rijk aan de gemeenten worden vergoed. Dit geldt voor zover die kosten anders voor rekening van (ten laste van) de betrokken gemeenten zouden blijven.