Artikel 253 (Heffing bij meerdere belastingplichtigen)
1. Indien ter zake van hetzelfde voorwerp van de belasting of hetzelfde belastbare feit twee of meer personen belastingplichtig zijn, kan de belastingaanslag ten name van een van hen worden gesteld.
2. Indien de belastingplicht, bedoeld in het eerste lid, voortvloeit uit het genot van een onroerende zaak krachtens eigendom, bezit of beperkt recht en de aanslag ten name van één van de belastingplichtigen is gesteld, kan de met de invordering van gemeentelijke belastingen belaste gemeenteambtenaar de belastingaanslag op de gehele onroerende zaak verhalen ten name van degene te wiens name de aanslag is gesteld, zonder rekening te houden met de rechten van de overige belastingplichtigen.
3. De belastingschuldige die de belastingaanslag heeft voldaan kan hetgeen hij meer heeft voldaan dan overeenkomt met zijn belastingplicht verhalen op de overige belastingplichtigen naar evenredigheid van ieders belastingplicht.
4. Tegen een met toepassing van het eerste lid vastgestelde belastingaanslag kan mede beroep bij de rechtbank worden ingesteld door de belastingplichtige wiens naam niet op het aanslagbiljet staat vermeld. Artikel 26a, derde lid, van de Algemene wet is van overeenkomstige toepassing.
5. Van het derde lid kan bij overeenkomst worden afgeweken.
Uitleg in duidelijke taal
1. Indien ter zake van hetzelfde voorwerp van de belasting of hetzelfde belastbare feit twee of meer personen belastingplichtig zijn, kan de belastingaanslag ten name van een van hen worden gesteld.
Dit betekent dat als er voor hetzelfde voorwerp van de belasting
of hetzelfde belastbare feit
twee of meer personen belastingplichtig
zijn, de belastingaanslag ten name van een van hen
kan worden gesteld
.
2. Indien de belastingplicht, bedoeld in het eerste lid, voortvloeit uit het genot van een onroerende zaak krachtens eigendom, bezit of beperkt recht en de aanslag ten name van één van de belastingplichtigen is gesteld, kan de met de invordering van gemeentelijke belastingen belaste gemeenteambtenaar de belastingaanslag op de gehele onroerende zaak verhalen ten name van degene te wiens name de aanslag is gesteld, zonder rekening te houden met de rechten van de overige belastingplichtigen.
Dit lid specificeert dat als de belastingplicht
, zoals bedoeld in het eerste lid, voortvloeit uit het genot van een onroerende zaak krachtens eigendom, bezit of beperkt recht
en de aanslag ten name van één van de belastingplichtigen is gesteld
, de met de invordering van gemeentelijke belastingen belaste gemeenteambtenaar
de belastingaanslag op de gehele onroerende zaak
kan verhalen
ten name van degene te wiens name de aanslag is gesteld
. Dit gebeurt zonder rekening te houden met de rechten van de overige belastingplichtigen
.
3. De belastingschuldige die de belastingaanslag heeft voldaan kan hetgeen hij meer heeft voldaan dan overeenkomt met zijn belastingplicht verhalen op de overige belastingplichtigen naar evenredigheid van ieders belastingplicht.
Dit betekent dat de belastingschuldige
die de belastingaanslag heeft voldaan
, hetgeen hij meer heeft voldaan dan overeenkomt met zijn belastingplicht
kan verhalen op de overige belastingplichtigen
. Dit terugvorderen gebeurt naar evenredigheid van ieders belastingplicht
.
4. Tegen een met toepassing van het eerste lid vastgestelde belastingaanslag kan mede beroep bij de rechtbank worden ingesteld door de belastingplichtige wiens naam niet op het aanslagbiljet staat vermeld. Artikel 26a, derde lid, van de Algemene wet is van overeenkomstige toepassing.
Dit lid stelt dat tegen een belastingaanslag
die is vastgesteld met toepassing van het eerste lid
, ook beroep bij de rechtbank
kan worden ingesteld
door de belastingplichtige wiens naam niet op het aanslagbiljet staat vermeld
. Artikel 26a, derde lid, van de Algemene wet is van overeenkomstige toepassing
.
5. Van het derde lid kan bij overeenkomst worden afgeweken.
Dit betekent dat van de regeling in het derde lid
(betreffende het verhalen van belasting) bij overeenkomst
kan worden afgeweken
door de betrokkenen.