Terug naar bibliotheek
Titel IV. De financiën van de gemeente
Hoofdstuk XV. De gemeentelijke belastingen
§ 2. Bijzondere bepalingen omtrent de onroerende-zaakbelastingen
Artikel 220a

Artikel 220a (Definitie onroerende zaak en woning OZB)

Laatste versie

1. Met betrekking tot de onroerende-zaakbelastingen wordt als onroerende zaak aangemerkt de onroerende zaak, bedoeld in hoofdstuk III van de Wet waardering onroerende zaken.

2. Een onroerende zaak dient in hoofdzaak tot woning indien de waarde die op grond van hoofdstuk IV van de Wet waardering onroerende zaken is vastgesteld voor die onroerende zaak in hoofdzaak kan worden toegerekend aan delen van de onroerende zaak die dienen tot woning dan wel volledig dienstbaar zijn aan woondoeleinden.

Uitleg in duidelijke taal

1. Met betrekking tot de onroerende-zaakbelastingen wordt als onroerende zaak aangemerkt de onroerende zaak, bedoeld in hoofdstuk III van de Wet waardering onroerende zaken.

Dit betekent dat voor de onroerende-zaakbelastingen, als 'onroerende zaak' wordt beschouwd (aangemerkt) de 'onroerende zaak' zoals die is omschreven (bedoeld) in hoofdstuk III van de Wet waardering onroerende zaken.

2. Een onroerende zaak dient in hoofdzaak tot woning indien de waarde die op grond van hoofdstuk IV van de Wet waardering onroerende zaken is vastgesteld voor die onroerende zaak in hoofdzaak kan worden toegerekend aan delen van de onroerende zaak die dienen tot woning dan wel volledig dienstbaar zijn aan woondoeleinden.

Dit betekent dat een 'onroerende zaak' 'in hoofdzaak tot woning dient' wanneer de waarde die voor die 'onroerende zaak' is 'vastgesteld' op basis van hoofdstuk IV van de Wet waardering onroerende zaken, voornamelijk ('in hoofdzaak') kan worden 'toegerekend' aan delen van de 'onroerende zaak' die 'dienen tot woning' of die 'volledig dienstbaar zijn aan woondoeleinden'.