Artikel 10 (Vereisten lidmaatschap gemeenteraad)
1. Voor het lidmaatschap van de raad is vereist dat men ingezetene van de gemeente is, de leeftijd van achttien jaar heeft bereikt en niet is uitgesloten van het kiesrecht.
2. Zij die geen onderdaan van een lidstaat van de Europese Unie zijn, dienen tevens te voldoen aan de vereisten dat:
a. zij rechtmatig in Nederland verblijven op grond van artikel 8, onder a, b, c, d, e of l, van de Vreemdelingenwet 2000 of op grond van een verdrag tussen een internationale organisatie en de Staat der Nederlanden inzake de zetel van deze organisatie in Nederland, en b. zij onmiddellijk voorafgaand aan de dag waarop de gemeenteraad beslist over de toelating als lid tot de gemeenteraad gedurende een onafgebroken periode van ten minste vijf jaren ingezetene van Nederland waren en beschikten over een verblijfsrecht als bedoeld onder a, dan wel rechtmatig in Nederland verbleven op grond van artikel 3 of artikel 6 van de Wet toelating en uitzetting BES.
3. Geen lid van de raad kunnen zijn zij die geen Nederlander zijn, en als door andere staten uitgezonden leden van diplomatieke of consulaire vertegenwoordigingen, in Nederland werkzaam zijn, alsmede hun niet-Nederlandse echtgenoten, geregistreerde partners of levensgezellen en kinderen, voor zover dezen met hen een gemeenschappelijke huishouding voeren.
Uitleg in duidelijke taal
1. Voor het lidmaatschap van de raad is vereist dat men ingezetene van de gemeente is, de leeftijd van achttien jaar heeft bereikt en niet is uitgesloten van het kiesrecht.
Dit lid stelt dat voor het lidmaatschap van de gemeenteraad drie voorwaarden gelden: men moet ingezetene van de betreffende gemeente zijn, de leeftijd van achttien jaar hebben bereikt, en men mag niet zijn uitgesloten van het kiesrecht.
2. Zij die geen onderdaan van een lidstaat van de Europese Unie zijn, dienen tevens te voldoen aan de vereisten dat:
Dit lid geeft aan dat personen die geen onderdaan zijn van een lidstaat van de Europese Unie, naast de algemene vereisten, ook moeten voldoen aan aanvullende, hierna gespecificeerde vereisten.
a. zij rechtmatig in Nederland verblijven op grond van artikel 8, onder a, b, c, d, e of l, van de Vreemdelingenwet 2000 of op grond van een verdrag tussen een internationale organisatie en de Staat der Nederlanden inzake de zetel van deze organisatie in Nederland, en
Dit sublid specificeert als eerste aanvullende vereiste voor niet-EU-onderdanen dat zij rechtmatig in Nederland moeten verblijven. Dit rechtmatige verblijf moet gebaseerd zijn op de gronden genoemd in artikel 8, onderdelen a, b, c, d, e, of l, van de Vreemdelingenwet 2000. Een alternatieve basis voor rechtmatig verblijf is een verdrag tussen een internationale organisatie en de Staat der Nederlanden dat de zetel van die organisatie in Nederland regelt.
b. zij onmiddellijk voorafgaand aan de dag waarop de gemeenteraad beslist over de toelating als lid tot de gemeenteraad gedurende een onafgebroken periode van ten minste vijf jaren ingezetene van Nederland waren en beschikten over een verblijfsrecht als bedoeld onder a, dan wel rechtmatig in Nederland verbleven op grond van artikel 3 of artikel 6 van de Wet toelating en uitzetting BES.
Dit sublid stelt als tweede aanvullende vereiste voor niet-EU-onderdanen dat zij, direct voorafgaand aan de beslissing van de gemeenteraad over hun toelating als lid, gedurende een onafgebroken periode van minimaal vijf jaar ingezetene van Nederland moeten zijn geweest. Gedurende deze periode moesten zij ook beschikken over een verblijfsrecht zoals genoemd in sub a, of zij moesten rechtmatig in Nederland hebben verbleven op grond van artikel 3 of artikel 6 van de Wet toelating en uitzetting BES.
3. Geen lid van de raad kunnen zijn zij die geen Nederlander zijn, en als door andere staten uitgezonden leden van diplomatieke of consulaire vertegenwoordigingen, in Nederland werkzaam zijn, alsmede hun niet-Nederlandse echtgenoten, geregistreerde partners of levensgezellen en kinderen, voor zover dezen met hen een gemeenschappelijke huishouding voeren.
Dit lid sluit bepaalde personen uit van het lidmaatschap van de raad. Het betreft niet-Nederlanders die als door andere staten uitgezonden leden van diplomatieke of consulaire vertegenwoordigingen in Nederland werkzaam zijn. Deze uitsluiting geldt eveneens voor hun niet-Nederlandse echtgenoten, geregistreerde partners of levensgezellen, en hun niet-Nederlandse kinderen, op voorwaarde dat deze familieleden een gemeenschappelijke huishouding met de betreffende diplomatieke of consulaire leden voeren.