Faillissementswet

1. De curator is verplicht het advies der commissie in te winnen, alvorens een rechtsvordering in te stellen of een aanhangige voort te zetten of zich tegen een ingestelde of aanhangige rechtsvordering te verdedigen, behalve waar het geldt verificatiegeschillen; omtrent het al of niet voortzetten van het bedrijf des gefailleerden; alsmede in de gevallen van de artikelen 37, 39, 40, 58, tweede lid, 73, tweede lid, 100, 101, 175, laatste lid en 177, en in het algemeen omtrent de wijze van vereffening en tegeldemaking van de boedel en het tijdstip en het bedrag der te houden uitdelingen.

Dit lid betekent letterlijk dat de curator verplicht is het advies van de schuldeiserscommissie (de commissie) te vragen voordat hij:

• een rechtsvordering instelt of een lopende (aanhangige) rechtsvordering voortzet;
• zich verdedigt tegen een ingestelde of lopende (aanhangige) rechtsvordering, behalve wanneer het verificatiegeschillen betreft;
• beslist over het wel of niet voortzetten van het bedrijf van de gefailleerde;
• handelt in de specifieke gevallen die genoemd worden in de artikelen 37, 39, 40, 58 (tweede lid), 73 (tweede lid), 100, 101, 175 (laatste lid) en 177;
• en in het algemeen, beslist over de wijze waarop de failliete boedel wordt vereffend en te gelde gemaakt, alsmede over het tijdstip en het bedrag van de uitdelingen die zullen plaatsvinden.

2. Dit advies wordt niet vereist, wanneer de curator de commissie tot het uitbrengen daarvan, met inachtneming van een bekwamen termijn, ter vergadering heeft opgeroepen en er geen advies wordt uitgebracht.

Dit lid betekent letterlijk dat het advies van de schuldeiserscommissie niet vereist is, indien de curator de commissie heeft uitgenodigd (opgeroepen) voor een vergadering om dat advies uit te brengen, daarbij een redelijke (bekwame) termijn in acht heeft genomen, en de commissie vervolgens geen advies heeft uitgebracht.