Terug naar bibliotheek
Titel I. Van faillissement
Derde afdeling. Van het bestuur over de failliete boedel
§ 1. Van de rechter-commissaris
Artikel 67

Artikel 67 (Hoger beroep beschikkingen rechter-commissaris)

Laatste versie

1. Van alle beschikkingen van de rechter-commissaris is gedurende vijf dagen hoger beroep op de rechtbank mogelijk, te rekenen vanaf de dag waarop de beschikking is gegeven. De rechtbank beslist na verhoor of behoorlijke oproeping van de belanghebbenden.Niettemin staat geen hoger beroep open van de beschikkingen, vermeld in de artikelen 21, 2° en 4°, 34, 58, eerste lid, 59a, derde lid, 60, derde lid, 68, tweede lid, 73a, tweede lid, 75a, 79, 93a, 94, 98, 100, 102, 125, 127, eerste en tweede lid, 137a, eerste lid, 174, 175, tweede lid, 176, eerste en tweede lid, 177, 179 en 180.

2. In afwijking van het eerste lid vangt in het geval van hoger beroep tegen een machtiging van de rechter-commissaris aan de curator tot opzegging van een arbeidsovereenkomst de termijn van vijf dagen aan op de dag dat de werknemer die het beroep instelt van de machtiging kennis heeft kunnen nemen. Op straffe van vernietigbaarheid wijst de curator de werknemer bij de opzegging op de mogelijkheid van beroep en op de termijn daarvan. Het beroep op de vernietigbaarheid geschiedt door een buitengerechtelijke verklaring aan de curator, en kan worden gedaan gedurende veertien dagen, te rekenen vanaf de dag waarop de arbeidsovereenkomst is opgezegd.

3. Bij algemene maatregel van bestuur kunnen beschikkingen van de rechter-commissaris en van de rechtbank worden aangewezen die uiterlijk de werkdag volgend op de dag van de uitspraak worden ingeschreven in het centraal openbaar register, bedoeld in artikel 19. Bij of krachtens algemene maatregel van bestuur kan worden bepaald welke informatie van de aangewezen beschikking langs de hiervoor genoemde weg wordt ingeschreven.

Uitleg in duidelijke taal

1. Van alle beschikkingen van de rechter-commissaris is gedurende vijf dagen hoger beroep op de rechtbank mogelijk, te rekenen vanaf de dag waarop de beschikking is gegeven. De rechtbank beslist na verhoor of behoorlijke oproeping van de belanghebbenden.Niettemin staat geen hoger beroep open van de beschikkingen, vermeld in de artikelen 21, 2° en 4°, 34, 58, eerste lid, 59a, derde lid, 60, derde lid, 68, tweede lid, 73a, tweede lid, 75a, 79, 93a, 94, 98, 100, 102, 125, 127, eerste en tweede lid, 137a, eerste lid, 174, 175, tweede lid, 176, eerste en tweede lid, 177, 179 en 180.

Dit lid bepaalt dat tegen alle beschikkingen van de rechter-commissaris hoger beroep kan worden ingesteld bij de rechtbank. Deze mogelijkheid bestaat gedurende vijf dagen, gerekend vanaf de dag waarop de beschikking is gegeven. De rechtbank neemt een beslissing nadat de belanghebbenden zijn gehoord of naar behoren zijn opgeroepen. Desondanks is hoger beroep niet mogelijk tegen de beschikkingen die specifiek worden genoemd in de artikelen 21, onderdelen 2° en 4°, 34, 58, eerste lid, 59a, derde lid, 60, derde lid, 68, tweede lid, 73a, tweede lid, 75a, 79, 93a, 94, 98, 100, 102, 125, 127, eerste en tweede lid, 137a, eerste lid, 174, 175, tweede lid, 176, eerste en tweede lid, 177, 179 en 180.

2. In afwijking van het eerste lid vangt in het geval van hoger beroep tegen een machtiging van de rechter-commissaris aan de curator tot opzegging van een arbeidsovereenkomst de termijn van vijf dagen aan op de dag dat de werknemer die het beroep instelt van de machtiging kennis heeft kunnen nemen. Op straffe van vernietigbaarheid wijst de curator de werknemer bij de opzegging op de mogelijkheid van beroep en op de termijn daarvan. Het beroep op de vernietigbaarheid geschiedt door een buitengerechtelijke verklaring aan de curator, en kan worden gedaan gedurende veertien dagen, te rekenen vanaf de dag waarop de arbeidsovereenkomst is opgezegd.

Dit lid vormt een uitzondering op het eerste lid. Wanneer een werknemer hoger beroep instelt tegen een machtiging die de rechter-commissaris aan de curator heeft verleend om een arbeidsovereenkomst op te zeggen, begint de termijn van vijf dagen voor het instellen van dit beroep pas te lopen op de dag dat de werknemer die het beroep indient, kennis heeft kunnen nemen van deze machtiging. De curator is verplicht om de werknemer bij de opzegging te wijzen op de mogelijkheid van beroep en de termijn waarbinnen dit kan gebeuren; gebeurt dit niet, dan kan de opzegging vernietigbaar zijn. Een beroep op deze vernietigbaarheid moet via een buitengerechtelijke verklaring aan de curator worden gedaan, binnen een termijn van veertien dagen, te rekenen vanaf de dag dat de arbeidsovereenkomst is opgezegd.

3. Bij algemene maatregel van bestuur kunnen beschikkingen van de rechter-commissaris en van de rechtbank worden aangewezen die uiterlijk de werkdag volgend op de dag van de uitspraak worden ingeschreven in het centraal openbaar register, bedoeld in artikel 19. Bij of krachtens algemene maatregel van bestuur kan worden bepaald welke informatie van de aangewezen beschikking langs de hiervoor genoemde weg wordt ingeschreven.

Dit lid stelt dat via een algemene maatregel van bestuur specifieke beschikkingen van de rechter-commissaris en van de rechtbank kunnen worden aangewezen. Deze aangewezen beschikkingen moeten uiterlijk op de werkdag die volgt op de dag van de uitspraak, worden ingeschreven in het centraal openbaar register zoals genoemd in artikel 19 van de Faillissementswet. Verder kan bij of krachtens een algemene maatregel van bestuur worden vastgelegd welke specifieke informatie uit de aangewezen beschikking op deze manier moet worden ingeschreven.

Gerelateerde rechtspraak

Hoge Raad20x keer aangehaald in latere zaken

ECLI:NL:HR:2013:CA0721

ECLI:NL:HR:2013:CA072111 oktober 2013Dit wetsartikel wordt 1 keer genoemd in deze uitspraak
Civiel RechtInsolventierecht, Burgerlijk Procesrecht
Hoge Raad13x keer aangehaald in latere zaken

ECLI:NL:HR:2006:AX8295

ECLI:NL:HR:2006:AX82956 oktober 2006Dit wetsartikel wordt 8 keer genoemd in deze uitspraak
Civiel RechtInsolventierecht, Burgerlijk Procesrecht
Hoge Raad14x keer aangehaald in latere zaken

ECLI:NL:HR:2013:BY4558

ECLI:NL:HR:2013:BY455815 maart 2013Dit wetsartikel wordt 4 keer genoemd in deze uitspraak
Hoge Raad8x keer aangehaald in latere zaken

ECLI:NL:HR:2013:BZ2765

ECLI:NL:HR:2013:BZ27651 maart 2013Dit wetsartikel wordt 9 keer genoemd in deze uitspraak
Civiel RechtInsolventierecht, Burgerlijk Procesrecht
Hoge Raad14x keer aangehaald in latere zaken

ECLI:NL:HR:2019:1580

ECLI:NL:HR:2019:158011 oktober 2019Dit wetsartikel wordt 2 keer genoemd in deze uitspraak
Hoge Raad8x keer aangehaald in latere zaken

ECLI:NL:HR:2019:589

ECLI:NL:HR:2019:58912 april 2019Dit wetsartikel wordt 8 keer genoemd in deze uitspraak
Hoge Raad10x keer aangehaald in latere zaken

ECLI:NL:HR:2017:3253

ECLI:NL:HR:2017:325322 december 2017Dit wetsartikel wordt 6 keer genoemd in deze uitspraak
Hoge Raad14x keer aangehaald in latere zaken

ECLI:NL:HR:2011:BQ8092

ECLI:NL:HR:2011:BQ809223 september 2011Dit wetsartikel wordt 1 keer genoemd in deze uitspraak
Hoge Raad7x keer aangehaald in latere zaken

ECLI:NL:HR:2005:AS4191

ECLI:NL:HR:2005:AS419122 april 2005Dit wetsartikel wordt 8 keer genoemd in deze uitspraak
Hoge Raad10x keer aangehaald in latere zaken

ECLI:NL:HR:2014:3464

ECLI:NL:HR:2014:346428 november 2014Dit wetsartikel wordt 4 keer genoemd in deze uitspraak
Civiel RechtInsolventierecht, Burgerlijk Procesrecht