Terug naar bibliotheek
Titel I. Van faillissement
Tweede afdeling. Van de gevolgen der faillietverklaring
Artikel 57

Artikel 57 (Positie pand- hypotheekhouders en verdeling opbrengst)

Laatste versie

1. Pand- en hypotheekhouders kunnen hun recht uitoefenen, alsof er geen faillissement was.

2. Bij de verdeling kunnen uit eigen hoofde mede de beperkt gerechtigden opkomen, wier recht vóór de faillietverklaring was gevestigd, maar door de executie door een pand- of hypotheekhouder is vervallen, voor hun recht op schadevergoeding, bedoeld in artikel 282 van Boek 3 van het Burgerlijk Wetboek.

3. Bij de verdeling van de opbrengst oefent de curator ten behoeve van de boedel mede de rechten uit, die de wet aan beslagleggers op het goed toekent. Hij is gehouden mede de belangen te behartigen van de bevoorrechte schuldeisers die in rang boven de voormelde pand- en hypotheekhouders en beperkt gerechtigden gaan.

4. Zo een rangregeling nodig is, wordt deze verzocht aan de voorzieningenrechter van de rechtbank waarvan de rechter-commissaris in het faillissement lid is. De verdeling geschiedt ten overstaan van deze rechter-commissaris op de wijze voorgeschreven in het Wetboek van Burgerlijke Rechtsvordering.

Uitleg in duidelijke taal

1. Pand- en hypotheekhouders kunnen hun recht uitoefenen, alsof er geen faillissement was.

Dit betekent letterlijk dat personen of entiteiten die een pandrecht of hypotheekrecht hebben, hun rechten mogen uitoefenen alsof er geen sprake is van een faillissement. Zij kunnen bijvoorbeeld overgaan tot verkoop van het onderpand zonder zich iets van het faillissement aan te trekken.

2. Bij de verdeling kunnen uit eigen hoofde mede de beperkt gerechtigden opkomen, wier recht vóór de faillietverklaring was gevestigd, maar door de executie door een pand- of hypotheekhouder is vervallen, voor hun recht op schadevergoeding, bedoeld in artikel 282 van Boek 3 van het Burgerlijk Wetboek.

Dit houdt in dat bij de verdeling van de opbrengst ook degenen met een beperkt recht (zoals vruchtgebruik of erfdienstbaarheid) dat al bestond vóór de faillietverklaring, zelfstandig kunnen opkomen. Dit geldt specifiek als hun recht is komen te vervallen doordat een pand- of hypotheekhouder het goed heeft verkocht (geëxecuteerd). Zij kunnen dan aanspraak maken op schadevergoeding, zoals omschreven in artikel 3:282 van het Burgerlijk Wetboek.

3. Bij de verdeling van de opbrengst oefent de curator ten behoeve van de boedel mede de rechten uit, die de wet aan beslagleggers op het goed toekent. Hij is gehouden mede de belangen te behartigen van de bevoorrechte schuldeisers die in rang boven de voormelde pand- en hypotheekhouders en beperkt gerechtigden gaan.

Dit betekent dat wanneer de opbrengst van de goederen wordt verdeeld, de curator, in het belang van de failliete boedel, ook de rechten uitoefent die de wet toekent aan schuldeisers die beslag hebben gelegd op het betreffende goed. Bovendien is de curator verplicht om ook op te komen voor de belangen van de schuldeisers die een voorrecht hebben (bevoorrechte schuldeisers) en die in de rangorde boven de eerdergenoemde pand- en hypotheekhouders en beperkt gerechtigden staan.

4. Zo een rangregeling nodig is, wordt deze verzocht aan de voorzieningenrechter van de rechtbank waarvan de rechter-commissaris in het faillissement lid is. De verdeling geschiedt ten overstaan van deze rechter-commissaris op de wijze voorgeschreven in het Wetboek van Burgerlijke Rechtsvordering.

Dit bepaalt dat als er een rangregeling (een officiële vaststelling van de volgorde waarin schuldeisers worden betaald) noodzakelijk is, hiervoor een verzoek moet worden ingediend bij de voorzieningenrechter. Dit is de voorzieningenrechter van de rechtbank waartoe de rechter-commissaris die bij het faillissement is betrokken, behoort. De feitelijke verdeling van de opbrengst vindt plaats onder toezicht van (ten overstaan van) deze rechter-commissaris, volgens de procedures die zijn vastgelegd in het Wetboek van Burgerlijke Rechtsvordering.

Gerelateerde rechtspraak

Hoge Raad28x keer aangehaald in latere zaken

ECLI:NL:HR:1995:ZC1641

ECLI:NL:HR:1995:ZC164117 februari 1995Dit wetsartikel wordt 3 keer genoemd in deze uitspraak
Civiel RechtInsolventierecht, Goederenrecht, Financieel Recht
Hoge Raad18x keer aangehaald in latere zaken

ECLI:NL:HR:2011:BP4948

ECLI:NL:HR:2011:BP494829 april 2011Dit wetsartikel wordt 1 keer genoemd in deze uitspraak
Civiel RechtInsolventierecht, Goederenrecht, Burgerlijk Procesrecht
Hoge Raad9x keer aangehaald in latere zaken

ECLI:NL:HR:1998:ZC2690

ECLI:NL:HR:1998:ZC269026 juni 1998Dit wetsartikel wordt 10 keer genoemd in deze uitspraak
Civiel RechtInsolventierecht, Goederenrecht
BelastingrechtProcesrecht Belastingen
Hoge Raad11x keer aangehaald in latere zaken

ECLI:NL:HR:2009:BJ0861

ECLI:NL:HR:2009:BJ086130 oktober 2009Dit wetsartikel wordt 5 keer genoemd in deze uitspraak
Civiel RechtInsolventierecht, Goederenrecht, Burgerlijk Procesrecht
Hoge Raad12x keer aangehaald in latere zaken

ECLI:NL:HR:2016:297

ECLI:NL:HR:2016:29719 februari 2016Dit wetsartikel wordt 2 keer genoemd in deze uitspraak
Hoge Raad12x keer aangehaald in latere zaken

ECLI:NL:HR:2015:228

ECLI:NL:HR:2015:2286 februari 2015Dit wetsartikel wordt 2 keer genoemd in deze uitspraak
Civiel RechtInsolventierecht, Verbintenissenrecht, Goederenrecht
Hoge Raad7x keer aangehaald in latere zaken

ECLI:NL:HR:2016:665 - Pandrecht voor boedelhuur prevaleert boven bodemvoorrecht van de fiscus

ECLI:NL:HR:2016:66515 april 2016Dit wetsartikel wordt 6 keer genoemd in deze uitspraak

Een voor faillissement gevestigd pandrecht strekt ook tot zekerheid van na faillissement ontstane huurvorderingen (boedelschulden ex art. 39 Fw). De pandhouder kan zich hierop verhalen, zonder dat de curator de opbrengst kan opeisen ten behoeve van het bodemvoorrecht van de fiscus op een faillissementsvordering.

Civiel RechtInsolventierecht, Goederenrecht, Huurrecht
Hoge Raad11x keer aangehaald in latere zaken

ECLI:NL:HR:2011:BO7109

ECLI:NL:HR:2011:BO710925 februari 2011Dit wetsartikel wordt 1 keer genoemd in deze uitspraak
Hoge Raad7x keer aangehaald in latere zaken

ECLI:NL:HR:2009:BG7996

ECLI:NL:HR:2009:BG799613 maart 2009Dit wetsartikel wordt 4 keer genoemd in deze uitspraak
Civiel RechtInsolventierecht, Vastgoedrecht, Goederenrecht
Hoge Raad4x keer aangehaald in latere zaken

ECLI:NL:HR:2003:AN7840

ECLI:NL:HR:2003:AN784028 november 2003Dit wetsartikel wordt 6 keer genoemd in deze uitspraak
Civiel RechtGoederenrecht, Insolventierecht
BelastingrechtFiscaal Strafrecht