Terug naar bibliotheek
Titel I. Van faillissement
Tweede afdeling. Van de gevolgen der faillietverklaring
Artikel 52

Artikel 52 (Voldoening aan gefailleerde rond faillietverklaring)

Laatste versie

1. Voldoening na de faillietverklaring doch vóór de bekendmaking daarvan, aan de gefailleerde gedaan, tot nakoming van verbintenissen jegens deze vóór de faillietverklaring ontstaan, bevrijdt hem, die haar deed, tegenover de boedel, zolang zijn bekendheid met de faillietverklaring niet bewezen wordt.

2. Voldoening, als in het vorig lid bedoeld, na de bekendmaking der faillietverklaring aan de gefailleerde gedaan, bevrijdt tegenover de boedel alleen dan, wanneer hij, die haar deed, bewijst dat de faillietverklaring te zijner woonplaats langs de weg der wettelijke aankondiging nog niet bekend kon zijn, behoudens het recht van de curator om aan te tonen, dat zij hem toch bekend was.

3. In elk geval bevrijdt voldoening aan de gefailleerde de schuldenaar tegenover de boedel, voorzover hetgeen door hem voldaan werd ten bate van de boedel is gekomen.

Uitleg in duidelijke taal

1. Voldoening na de faillietverklaring doch vóór de bekendmaking daarvan, aan de gefailleerde gedaan, tot nakoming van verbintenissen jegens deze vóór de faillietverklaring ontstaan, bevrijdt hem, die haar deed, tegenover de boedel, zolang zijn bekendheid met de faillietverklaring niet bewezen wordt.

Dit betekent dat als een betaling (voldoening) wordt gedaan aan de gefailleerde na de faillietverklaring maar voordat deze faillietverklaring officieel bekend is gemaakt, ter nakoming van verbintenissen die al vóór de faillietverklaring jegens de gefailleerde waren ontstaan, de persoon die de betaling heeft gedaan (hem, die haar deed) bevrijd is ten opzichte van de faillissementsboedel. Deze bevrijding geldt zolang niet bewezen wordt dat de betaler op de hoogte was (bekendheid had met) van de faillietverklaring.

2. Voldoening, als in het vorig lid bedoeld, na de bekendmaking der faillietverklaring aan de gefailleerde gedaan, bevrijdt tegenover de boedel alleen dan, wanneer hij, die haar deed, bewijst dat de faillietverklaring te zijner woonplaats langs de weg der wettelijke aankondiging nog niet bekend kon zijn, behoudens het recht van de curator om aan te tonen, dat zij hem toch bekend was.

Dit betekent dat een betaling (voldoening) zoals bedoeld in het vorige lid, die is gedaan aan de gefailleerde nadat de faillietverklaring officieel bekend is gemaakt, de betaler (hij, die haar deed) alleen dan bevrijdt ten opzichte van de faillissementsboedel, wanneer deze betaler bewijst dat de faillietverklaring op zijn woonplaats (te zijner woonplaats) via de wettelijk voorgeschreven manier van aankondiging (langs de weg der wettelijke aankondiging) nog niet bekend kon zijn. Dit laat echter onverlet (behoudens) het recht van de curator om aan te tonen dat de faillietverklaring de betaler desondanks toch bekend was.

3. In elk geval bevrijdt voldoening aan de gefailleerde de schuldenaar tegenover de boedel, voorzover hetgeen door hem voldaan werd ten bate van de boedel is gekomen.

Dit betekent dat in alle omstandigheden (in elk geval) een betaling (voldoening) aan de gefailleerde de schuldenaar bevrijdt ten opzichte van de faillissementsboedel, voor zover het bedrag dat door hem betaald (voldaan) is, daadwerkelijk ten goede is gekomen aan (ten bate van) de boedel.