Artikel 39 (Tussentijdse beëindiging huur pacht bij faillissement)
1. Indien de gefailleerde huurder is, kan zowel de curator als de verhuurder de huur tussentijds doen eindigen, mits de opzegging geschiede tegen een tijdstip, waarop dergelijke overeenkomsten naar plaatselijk gebruik eindigen. Bovendien moet bij de opzegging de daarvoor overeengekomen of gebruikelijke termijn in acht genomen worden, met dien verstande echter, dat een termijn van drie maanden in elk geval voldoende zal zijn. Zijn er huurpenningen vooruitbetaald, dan kan de huur niet eerder opgezegd worden, dan tegen de dag, waarop de termijn, waarvoor vooruitbetaling heeft plaats gehad, eindigt. Van de dag der faillietverklaring af is de huurprijs boedelschuld.
2. Indien de gefailleerde pachter is, vindt het bovenstaande overeenkomstige toepassing.
Uitleg in duidelijke taal
1. Indien de gefailleerde huurder is, kan zowel de curator als de verhuurder de huur tussentijds doen eindigen, mits de opzegging geschiede tegen een tijdstip, waarop dergelijke overeenkomsten naar plaatselijk gebruik eindigen. Bovendien moet bij de opzegging de daarvoor overeengekomen of gebruikelijke termijn in acht genomen worden, met dien verstande echter, dat een termijn van drie maanden in elk geval voldoende zal zijn. Zijn er huurpenningen vooruitbetaald, dan kan de huur niet eerder opgezegd worden, dan tegen de dag, waarop de termijn, waarvoor vooruitbetaling heeft plaats gehad, eindigt. Van de dag der faillietverklaring af is de huurprijs boedelschuld.
Dit betekent letterlijk: Als de partij die failliet is verklaard (de gefailleerde) de huurder is, dan hebben zowel de curator (de beheerder van de failliete boedel) als de verhuurder het recht om de huur voortijdig (tussentijds) te doen eindigen. Dit mag echter alleen als de opzegging geschiede (plaatsvindt) tegen een tijdstip, waarop dergelijke overeenkomsten naar plaatselijk gebruik eindigen (volgens de lokale gewoonten gewoonlijk eindigen). Bovendien moet bij de opzegging de daarvoor overeengekomen of gebruikelijke termijn in acht genomen worden. Een termijn van drie maanden zal hierbij in elk geval voldoende zijn. Indien er huurpenningen vooruitbetaald zijn, dan kan de huur niet eerder opgezegd worden, dan tegen de dag, waarop de termijn, waarvoor vooruitbetaling heeft plaats gehad, eindigt. Vanaf de dag van de faillietverklaring is de huurprijs boedelschuld (een schuld die direct ten laste van de failliete boedel komt).
2. Indien de gefailleerde pachter is, vindt het bovenstaande overeenkomstige toepassing.
Dit betekent letterlijk: Als de partij die failliet is verklaard (de gefailleerde) de pachter is (de huurder van bijvoorbeeld landbouwgrond), dan vindt het bovenstaande (de regels uit het eerste lid van dit artikel) overeenkomstige toepassing (dan gelden die regels op een vergelijkbare manier).
Gerelateerde rechtspraak
ECLI:NL:HR:2013:BY6108
ECLI:NL:HR:2018:424 - Credit Suisse/Jongepier: Verificatie van vorderingen ontstaan tijdens faillissement
Vorderingen die tijdens faillissement ontstaan uit een reeds bestaande rechtsverhouding zijn verifieerbaar, mits zij al besloten lagen in de rechtspositie van de schuldeiser bij faillietverklaring en geen inbreuk vormen op het fixatiebeginsel door de aanspraken van de schuldeiser uit te breiden.
ECLI:NL:HR:2011:BO3534
ECLI:NL:HR:2017:278 - Bankgarantie bij faillissement huurder: geen ongerechtvaardigde verrijking verhuurder
Een verhuurder die rechtmatig een bankgarantie inroept voor leegstandschade is niet ongerechtvaardigd verrijkt. Dit geldt ook als de bank vervolgens ten onrechte verhaal neemt op de failliete boedel en de curator nalaat dit te verhinderen.
ECLI:NL:HR:2013:1244
ECLI:NL:HR:2016:665 - Pandrecht voor boedelhuur prevaleert boven bodemvoorrecht van de fiscus
Een voor faillissement gevestigd pandrecht strekt ook tot zekerheid van na faillissement ontstane huurvorderingen (boedelschulden ex art. 39 Fw). De pandhouder kan zich hierop verhalen, zonder dat de curator de opbrengst kan opeisen ten behoeve van het bodemvoorrecht van de fiscus op een faillissementsvordering.
ECLI:NL:HR:2018:2067 - Persoonlijke aansprakelijkheid curator bij schending huurverbod na faillissement
Een curator die een voortdurende verplichting tot nalaten uit een huurovereenkomst (zoals een onderhuurverbod) 'actief' schendt, creëert een boedelschuld. Deze verplichting is een bindende 'regel', waardoor de curator geen beleidsvrijheid heeft en bij overtreding persoonlijk aansprakelijk kan zijn.
ECLI:NL:HR:2006:AU9234
ECLI:NL:HR:2005:AT2650
ECLI:NL:HR:2019:236 - Bestuurdersaansprakelijkheid: onbekendheid met rechtsregel en frustreren van verhaal
Onbekendheid van een bestuurder met een rechtsregel kan relevant zijn voor aansprakelijkheid bij het aangaan van een verplichting. Het sluit echter niet uit dat diezelfde bestuurder aansprakelijk is als hij, na bekend te zijn geworden met de regel, bewerkstelligt dat de vennootschap haar verplichting niet nakomt.