Terug naar bibliotheek
Titel III. Schuldsaneringsregeling natuurlijke personen
Zesde afdeling. Het akkoord
Artikel 340

Artikel 340 (Einde schuldsanering, homologatie akkoord, faillissement)

Laatste versie

1. De toepassing van de schuldsaneringsregeling eindigt van rechtswege zodra de homologatie in kracht van gewijsde is gegaan. Van de beëindiging doet de bewindvoerder aankondiging in de Staatscourant.

2. Het gehomologeerde akkoord is verbindend voor alle schuldeisers ten aanzien van wier vorderingen de schuldsaneringsregeling werkt, onverschillig of zij al dan niet in de schuldsaneringsregeling opgekomen zijn.

3. De artikelen 159, 160 en 162 tot en met 166 zijn van overeenkomstige toepassing.

4. Bij het vonnis waarbij de ontbinding van het akkoord wordt uitgesproken, kan de schuldenaar tevens in staat van faillissement worden verklaard indien er baten beschikbaar zijn om daaruit vorderingen geheel of gedeeltelijk te voldoen.

5. In een faillissement, uitgesproken overeenkomstig het vierde lid, kan geen akkoord worden aangeboden.

Uitleg in duidelijke taal

1. De toepassing van de schuldsaneringsregeling eindigt van rechtswege zodra de homologatie in kracht van gewijsde is gegaan. Van de beëindiging doet de bewindvoerder aankondiging in de Staatscourant.

Dit betekent dat de schuldsaneringsregeling automatisch stopt (eindigt van rechtswege) op het moment dat de officiële goedkeuring (homologatie) van het akkoord onherroepelijk is geworden (in kracht van gewijsde is gegaan). De bewindvoerder moet deze beëindiging vervolgens publiceren (aankondiging doen) in de Staatscourant.

2. Het gehomologeerde akkoord is verbindend voor alle schuldeisers ten aanzien van wier vorderingen de schuldsaneringsregeling werkt, onverschillig of zij al dan niet in de schuldsaneringsregeling opgekomen zijn.

Dit houdt in dat het goedgekeurde akkoord (gehomologeerde akkoord) bindend is voor alle schuldeisers wier vorderingen onder de werking van de schuldsaneringsregeling vallen. Het maakt hierbij niet uit (is onverschillig) of deze schuldeisers hun vorderingen wel of niet hebben ingediend (opgekomen zijn) tijdens de schuldsaneringsprocedure.

3. De artikelen 159, 160 en 162 tot en met 166 zijn van overeenkomstige toepassing.

Dit stelt dat de artikelen 159, 160 en 162 tot en met 166 van de Faillissementswet op een vergelijkbare manier (van overeenkomstige toepassing) gelden in deze situatie.

4. Bij het vonnis waarbij de ontbinding van het akkoord wordt uitgesproken, kan de schuldenaar tevens in staat van faillissement worden verklaard indien er baten beschikbaar zijn om daaruit vorderingen geheel of gedeeltelijk te voldoen.

Dit betekent dat wanneer een rechter in een vonnis besluit tot ontbinding van het akkoord, de schuldenaar op hetzelfde moment ook failliet verklaard kan worden (in staat van faillissement worden verklaard). Dit is mogelijk als er voldoende bezittingen (baten) beschikbaar zijn om de vorderingen van schuldeisers geheel of gedeeltelijk te betalen (voldoen).

5. In een faillissement, uitgesproken overeenkomstig het vierde lid, kan geen akkoord worden aangeboden.

Dit bepaalt dat als een faillissement is uitgesproken zoals omschreven in het vierde lid (dus na ontbinding van een eerder akkoord), er in dat specifieke faillissement geen nieuw akkoord aan de schuldeisers kan worden voorgelegd (aangeboden).