Artikel 328 (Verificatie vorderingen schuldsanering overeenkomstige toepassing rente)
1. Op de verificatie van vorderingen zijn de artikelen 110 tot en met 116, 119 tot en met 127 (in welk laatste artikel in de plaats van 108 wordt gelezen: 289, derde lid) en 129 tot en met 137 van overeenkomstige toepassing.
2. Renten, na de uitspraak tot de toepassing van de schuldsaneringsregeling lopende ten aanzien van door pand of hypotheek gedekte vorderingen, worden pro memorie geverifieerd. Voorzover de renten op de opbrengst daarvan niet batig gerangschikt worden, kan de schuldeiser aan deze verificatie geen rechten ontlenen.
Uitleg in duidelijke taal
1. Op de verificatie van vorderingen zijn de artikelen 110 tot en met 116, 119 tot en met 127 (in welk laatste artikel in de plaats van 108 wordt gelezen: 289, derde lid) en 129 tot en met 137 van overeenkomstige toepassing.
Dit lid stelt dat bij de verificatie van vorderingen de artikelen 110 tot en met 116, de artikelen 119 tot en met 127, en de artikelen 129 tot en met 137 op een overeenkomstige wijze van toepassing zijn. In artikel 127 dient in plaats van artikel 108, artikel 289, derde lid, te worden gelezen.
2. Renten, na de uitspraak tot de toepassing van de schuldsaneringsregeling lopende ten aanzien van door pand of hypotheek gedekte vorderingen, worden pro memorie geverifieerd. Voorzover de renten op de opbrengst daarvan niet batig gerangschikt worden, kan de schuldeiser aan deze verificatie geen rechten ontlenen.
Dit lid bepaalt dat renten, die na de uitspraak tot de toepassing van de schuldsaneringsregeling lopende zijn ten aanzien van door pand of hypotheek gedekte vorderingen, pro memorie geverifieerd worden. Dit betekent dat zij ter herinnering worden vastgesteld. Voorzover de renten op de opbrengst van dat pand of die hypotheek niet batig gerangschikt worden, kan de schuldeiser aan deze verificatie (van de renten) geen rechten ontlenen.