Artikel 30 (Geding stukken overgelegd voor faillietverklaring)
1. Indien vóór de faillietverklaring de stukken van het geding tot het geven van een beslissing aan de rechter zijn overgelegd, zijn het tweede lid van artikel 25 en de artikelen 27-29 niet toepasselijk.
2. De artikelen 27-29 worden weer toepasselijk, indien het geding voor de rechter, bij wie het aanhangig is, ten gevolge van zijn beslissing wordt voortgezet.
Uitleg in duidelijke taal
1. Indien vóór de faillietverklaring de stukken van het geding tot het geven van een beslissing aan de rechter zijn overgelegd, zijn het tweede lid van artikel 25 en de artikelen 27-29 niet toepasselijk.
Dit lid betekent dat als de documenten van een rechtszaak (geding) al aan de rechter zijn voorgelegd (overgelegd) zodat de rechter een uitspraak (beslissing) kan doen, en dit gebeurt voordat de faillietverklaring is uitgesproken, dan gelden het tweede lid van artikel 25 en de artikelen 27 tot en met 29 van de Faillissementswet niet.
2. De artikelen 27-29 worden weer toepasselijk, indien het geding voor de rechter, bij wie het aanhangig is, ten gevolge van zijn beslissing wordt voortgezet.
Dit lid betekent dat de artikelen 27 tot en met 29 van de Faillissementswet wel weer van toepassing worden, indien de rechtszaak (het geding) die bij de rechter loopt (aanhangig is), als gevolg van de uitspraak (beslissing) van die rechter, wordt voortgezet.
Gerelateerde rechtspraak
ECLI:NL:HR:2014:675 - Schorsing geding bij faillissement: de invloed van de Borgers-reactie - 20 maart 2014
Een geding is niet aan de invloed van partijen onttrokken zolang de termijn voor een reactie op de conclusie van de A-G (art. 44 lid 3 Rv) nog loopt. Daarom is art. 30 Fw niet van toepassing en wordt het geding bij faillissement geschorst.
ECLI:NL:HR:2020:2100 - Hoge Raad: Art. 29 Fw schorst ook hoger beroep ingesteld na faillissement - 17 december 2020
Artikel 29 Faillissementswet schorst ook een geding in hoger beroep dat is ingesteld ná de faillietverklaring, indien de uitspraak in eerste aanleg dateert van vóór het faillissement. De Hoge Raad legt de bepaling op grond van haar ratio ruimer uit dan de letterlijke tekst.
ECLI:NL:HR:2023:887 - Gevolgen faillissement tijdens cassatieprocedure bij gemengde vorderingen - 8 juni 2023
De Hoge Raad verduidelijkt de procedurele gevolgen van een faillissement dat intreedt vóór de conclusie van de A-G. Het geding wordt van rechtswege geschorst voor vorderingen die voldoening van verbintenissen uit de boedel beogen (art. 29 Fw). Dit geldt ook voor samenhangende verklaringen voor recht.
ECLI:NL:HR:2011:BQ8092 - Rechtsmiddel door curator en betwisting vordering door andere schuldeisers - 22 september 2011
Als de curator een rechtsmiddel instelt tegen een vonnis, is artikel 29 Fw niet van toepassing. Andere schuldeisers die de vordering ter verificatievergadering hebben betwist, kunnen zich echter wel voegen in de door de curator gestarte procedure, ook als de curator tot een schikking komt.
ECLI:NL:HR:2009:BH0070 - Hoge Raad - 15 januari 2009
ECLI:NL:GHSHE:2024:2631 - Gerechtshof 's-Hertogenbosch - 19 augustus 2024
ECLI:NL:RBMNE:2024:4575 - Rechtbank Midden-Nederland - 30 juli 2024
ECLI:NL:HR:2009:BK0867 - Hoge Raad - 10 december 2009
ECLI:NL:HR:2024:23 - Hoge Raad - 11 januari 2024
ECLI:NL:HR:2016:922 - Reformatio in peius: geen bescherming bij nadeel door eigen processtrategie - 19 mei 2016
Een partij die na een geslaagd cassatieberoep in een ongunstiger positie komt door eigen procedurele keuzes, zoals het handhaven van verweer tegen een ontbinding, kan geen beroep doen op het verbod van reformatio in peius. Dit verbod beschermt niet tegen nadelige economische gevolgen.