Artikel 282 (Geen hogere voorziening surseance beslissingen)
Tegen de beslissingen van de rechter, ingevolge de bepalingen van deze titel gegeven, staat geen hogere voorziening open, behalve in de gevallen, waarin het tegendeel is bepaald, en behoudens de mogelijkheid van cassatie in het belang der wet.
Uitleg in duidelijke taal
Tegen de beslissingen van de rechter, ingevolge de bepalingen van deze titel gegeven, staat geen hogere voorziening open, behalve in de gevallen, waarin het tegendeel is bepaald, en behoudens de mogelijkheid van cassatie in het belang der wet.
Dit betekent letterlijk dat tegen beslissingen van de rechter, die zijn genomen ingevolge de bepalingen van deze titel (betreffende surseance van betaling), geen hogere voorziening openstaat. Er zijn echter uitzonderingen: dit geldt niet behalve in de gevallen, waarin het tegendeel is bepaald (dus als een andere wetsbepaling expliciet wel een hogere voorziening toestaat), en behoudens de mogelijkheid van cassatie in het belang der wet (een specifieke procedure waarbij de procureur-generaal bij de Hoge Raad beroep kan instellen).
Gerelateerde rechtspraak
ECLI:NL:HR:2017:3110 - Rechtsmiddelenverbod surseance: Hoge Raad stelt termijn voor beroep op doorbrekingsgrond
Tegen beslissingen van de rechter-commissaris in surseance staat geen hoger beroep open (art. 282 Fw). Een beroep op een doorbrekingsgrond moet, vanwege het spoedeisende karakter, binnen acht dagen na de uitspraak worden ingesteld, ongeacht of het hoger beroep of cassatie betreft.