Terug naar bibliotheek
Titel I. Van faillissement
Tweede afdeling. Van de gevolgen der faillietverklaring
Artikel 27

Artikel 27 (Geding door schuldenaar bij faillissement)

Laatste versie

1. Indien de rechtsvordering tijdens de faillietverklaring aanhangig en door de schuldenaar ingesteld is, wordt het geding ten verzoeke van de verweerder geschorst, ten einde deze gelegenheid te geven, binnen een door de rechter te bepalen termijn, de curator tot overneming van het geding op te roepen.

2. Zo deze aan die oproeping geen gevolg geeft, heeft de verweerder het recht ontslag van de instantie te vragen; bij gebreke daarvan kan het geding tussen de gefailleerde en de verweerder worden voortgezet, buiten bezwaar van de boedel.

3. Ook zonder opgeroepen te zijn, is de curator bevoegd het proces te allen tijde over te nemen en de gefailleerde buiten het geding te doen stellen.

Uitleg in duidelijke taal

1. Indien de rechtsvordering tijdens de faillietverklaring aanhangig en door de schuldenaar ingesteld is, wordt het geding ten verzoeke van de verweerder geschorst, ten einde deze gelegenheid te geven, binnen een door de rechter te bepalen termijn, de curator tot overneming van het geding op te roepen.

Dit lid bepaalt dat als een rechtsvordering die door de schuldenaar is ingesteld, aanhangig is (dus loopt) ten tijde van de faillietverklaring, het geding op verzoek (ten verzoeke) van de verweerder wordt geschorst. De schorsing dient ertoe (ten einde) de verweerder de gelegenheid te geven om binnen een door de rechter te bepalen termijn, de curator op te roepen het geding over te nemen (tot overneming van het geding op te roepen).

2. Zo deze aan die oproeping geen gevolg geeft, heeft de verweerder het recht ontslag van de instantie te vragen; bij gebreke daarvan kan het geding tussen de gefailleerde en de verweerder worden voortgezet, buiten bezwaar van de boedel.

Dit lid stelt dat indien de curator (deze, verwijzend naar de curator genoemd in lid 1) geen gehoor geeft aan die oproeping tot overname, de verweerder het recht heeft om ontslag van de instantie te vragen (beëindiging van de procedure). Indien de verweerder dit nalaat (bij gebreke daarvan), kan het geding tussen de gefailleerde (de failliet verklaarde schuldenaar) en de verweerder worden voortgezet. Deze voortzetting geschiedt dan buiten bezwaar van de boedel, wat betekent dat de faillissementsboedel niet aansprakelijk is voor de kosten of uitkomsten van dit voortgezette geding.

3. Ook zonder opgeroepen te zijn, is de curator bevoegd het proces te allen tijde over te nemen en de gefailleerde buiten het geding te doen stellen.

Dit lid verduidelijkt dat de curator, ook als hij niet formeel is opgeroepen door de verweerder, bevoegd is om te allen tijde (op elk moment) het proces (het geding) over te nemen. Wanneer de curator het proces overneemt, is hij tevens bevoegd om de gefailleerde buiten het geding te doen stellen, wat inhoudt dat de gefailleerde niet langer als procespartij optreedt.

Gerelateerde rechtspraak

Hoge Raad39x keer aangehaald in latere zaken

ECLI:NL:HR:2009:BK0857 - Hoge Raad - 10 december 2009

ECLI:NL:HR:2009:BK085710 december 2009Dit wetsartikel wordt 8 keer genoemd in deze uitspraak
Hoge Raad47x keer aangehaald in latere zaken

ECLI:NL:HR:2014:675 - Schorsing geding bij faillissement: de invloed van de Borgers-reactie - 20 maart 2014

ECLI:NL:HR:2014:67520 maart 2014Dit wetsartikel wordt 2 keer genoemd in deze uitspraak

Een geding is niet aan de invloed van partijen onttrokken zolang de termijn voor een reactie op de conclusie van de A-G (art. 44 lid 3 Rv) nog loopt. Daarom is art. 30 Fw niet van toepassing en wordt het geding bij faillissement geschorst.

Hoge Raad26x keer aangehaald in latere zaken

ECLI:NL:HR:1996:ZC2052 - Hoge Raad - 25 april 1996

ECLI:NL:HR:1996:ZC205225 april 1996Dit wetsartikel wordt 3 keer genoemd in deze uitspraak
Hoge Raad20x keer aangehaald in latere zaken

ECLI:NL:HR:2007:BA5197 - Hoge Raad - 6 september 2007

ECLI:NL:HR:2007:BA51976 september 2007Dit wetsartikel wordt 4 keer genoemd in deze uitspraak
Hoge Raad3x keer aangehaald in latere zaken

ECLI:NL:HR:2019:1917 - Hoor en wederhoor prevaleert bij door hof veroorzaakte processuele onduidelijkheid - 5 december 2019

ECLI:NL:HR:2019:19175 december 2019Dit wetsartikel wordt 8 keer genoemd in deze uitspraak

Een hof dat ten onrechte oordeelt dat een procedure is geschorst wegens faillissement, schendt het beginsel van hoor en wederhoor als het later grieven behandelt zonder de wederpartij, die door de schorsing geen verweer voerde, alsnog die gelegenheid te bieden.

Civiel RechtBurgerlijk Procesrecht, Insolventierecht
Hoge Raad9x keer aangehaald in latere zaken

ECLI:NL:HR:2020:416 - Faillissement en hoger beroep: procederen over eer en goede naam - 12 maart 2020

ECLI:NL:HR:2020:41612 maart 2020Dit wetsartikel wordt 5 keer genoemd in deze uitspraak

Een vordering tot rectificatie wegens aantasting van eer en goede naam is hoogstpersoonlijk en kan niet door een curator worden overgenomen. Als de gefailleerde echter niet tijdig in beroep gaat tegen de rechterlijke beslissing die deze overname (onbevoegd) toestaat, verliest de gefailleerde de bevoegdheid om zelf hoger beroep in te stellen.

Civiel RechtInsolventierecht, Burgerlijk Procesrecht
Hoge Raad21x keer aangehaald in latere zaken

ECLI:NL:HR:2011:BP8693 - Verlenging beroepstermijn bij schending hoor en wederhoor (Van Dooren q.q./Veco) - 26 mei 2011

ECLI:NL:HR:2011:BP869326 mei 2011Dit wetsartikel wordt 1 keer genoemd in deze uitspraak

Indien een ingrijpende beslissing, zoals ontslag van instantie, wordt genomen zonder een partij (de curator) behoorlijk op te roepen, is dit een ernstig processueel verzuim. Op grond van art. 6 EVRM wordt de beroepstermijn dan verlengd tot veertien dagen nadat die partij kennisnam van de beslissing.

Civiel RechtBurgerlijk Procesrecht, Insolventierecht
Internationaal PubliekrechtMensenrechten
Hoge Raad8x keer aangehaald in latere zaken

ECLI:NL:HR:2018:2220 - Schorsing geding na faillissement: het onvoorwaardelijke recht van de wederpartij - 29 november 2018

ECLI:NL:HR:2018:222029 november 2018Dit wetsartikel wordt 5 keer genoemd in deze uitspraak

De wederpartij van een gefailleerde heeft op grond van art. 27 Fw het onvoorwaardelijke recht om schorsing van het geding te vorderen. Een aanbod tot zekerheidsstelling voor proceskosten of een onbewezen stelling van cessie of lastgeving door de gefailleerde staat hieraan niet in de weg.

Hoge Raad13x keer aangehaald in latere zaken

ECLI:NL:HR:2018:1100 - Buitenwerkingstelling failliet en cassatietermijn art. 12 Fw - 5 juli 2018

ECLI:NL:HR:2018:11005 juli 2018Dit wetsartikel wordt 3 keer genoemd in deze uitspraak

De beslissing waarbij een curator een geding overneemt (art. 27 lid 3 Fw) en de gefailleerde partij buiten het geding stelt, geldt als einduitspraak. Hierop is de korte cassatietermijn van acht dagen uit art. 12 Fw van toepassing, die de gefailleerde zelf kan instellen.

Hoge Raad13x keer aangehaald in latere zaken

ECLI:NL:HR:2002:AD4929 - Hoge Raad - 10 januari 2002

ECLI:NL:HR:2002:AD492910 januari 2002Dit wetsartikel wordt 3 keer genoemd in deze uitspraak