Terug naar bibliotheek
Titel II. Van surseance van betaling
Tweede afdeling. Van het akkoord
Artikel 268

Artikel 268 (Vereisten aannemen akkoord surseance betaling)

Laatste versie

1. Tot het aannemen van het akkoord wordt vereist de toestemming van de gewone meerderheid van de ter vergadering verschenen erkende en toegelaten schuldeisers, die tezamen ten minste de helft van het bedrag van de erkende en toegelaten schuldvorderingen vertegenwoordigen. Geen toestemming is vereist van een erkende of toegelaten schuldeiser, voorzover zijn schuldvordering is gegrond op een verbeurde dwangsom.

2. Artikel 147 is van overeenkomstige toepassing.

Uitleg in duidelijke taal

1. Tot het aannemen van het akkoord wordt vereist de toestemming van de gewone meerderheid van de ter vergadering verschenen erkende en toegelaten schuldeisers, die tezamen ten minste de helft van het bedrag van de erkende en toegelaten schuldvorderingen vertegenwoordigen. Geen toestemming is vereist van een erkende of toegelaten schuldeiser, voorzover zijn schuldvordering is gegrond op een verbeurde dwangsom.

Dit betekent letterlijk: Om het akkoord aan te nemen, is de toestemming nodig van de gewone meerderheid (meer dan de helft) van de erkende en toegelaten schuldeisers die op de vergadering aanwezig waren. Deze schuldeisers moeten samen ten minste de helft vertegenwoordigen van het totale bedrag van de erkende en toegelaten schuldvorderingen. Er is geen toestemming nodig van een erkende of toegelaten schuldeiser als zijn schuldvordering gebaseerd is op een verbeurde dwangsom (een dwangsom die betaald moet worden omdat aan een eerdere verplichting niet is voldaan).

2. Artikel 147 is van overeenkomstige toepassing.

Dit betekent letterlijk dat artikel 147 op een vergelijkbare manier (van overeenkomstige toepassing) geldt voor deze situatie.