Artikel 265 (Akkoordvergadering surseance verslag en vorderingen)
1. Ter vergadering brengen zowel de bewindvoerders als de deskundigen, zo die er zijn, schriftelijk verslag uit over het aangeboden akkoord. Artikel 144 vindt overeenkomstige toepassing.
2. Vorderingen, na afloop van de in artikel 255, 1°., genoemde termijn, doch uiterlijk twee dagen vóór de dag, waarop de vergadering zal worden gehouden, bij de bewindvoerders ingediend, worden op daartoe ter vergadering gedaan verzoek op de lijst geplaatst, indien noch de bewindvoerders, noch een der aanwezige schuldeisers daartegen bezwaar maken.
3. Vorderingen, daarna ingediend, worden niet op de lijst geplaatst.
4. De bepalingen van de twee voorgaande leden zijn niet toepasselijk, indien de schuldeiser buiten het Rijk in Europa woont en daardoor verhinderd was zich eerder aan te melden.
5. Ingeval van bezwaar, als in het tweede lid bedoeld, of van geschil over het al of niet aanwezig zijn der verhindering, in het vierde lid bedoeld, beslist de rechter-commissaris, na de vergadering te hebben geraadpleegd.
Uitleg in duidelijke taal
1. Ter vergadering brengen zowel de bewindvoerders als de deskundigen, zo die er zijn, schriftelijk verslag uit over het aangeboden akkoord. Artikel 144 vindt overeenkomstige toepassing.
Dit lid bepaalt dat tijdens de vergadering zowel de bewindvoerders als eventueel aanwezige deskundigen een schriftelijk verslag moeten presenteren over het voorgestelde akkoord. Tevens wordt vermeld dat artikel 144 van de Faillissementswet op een vergelijkbare wijze (overeenkomstig) van toepassing is.
2. Vorderingen, na afloop van de in artikel 255, 1°., genoemde termijn, doch uiterlijk twee dagen vóór de dag, waarop de vergadering zal worden gehouden, bij de bewindvoerders ingediend, worden op daartoe ter vergadering gedaan verzoek op de lijst geplaatst, indien noch de bewindvoerders, noch een der aanwezige schuldeisers daartegen bezwaar maken.
Dit lid stelt dat vorderingen die zijn ingediend ná het verstrijken van de termijn zoals genoemd in artikel 255, onder 1°, maar wel uiterlijk twee dagen vóór de dag van de vergadering, bij de bewindvoerders zijn binnengekomen, op de lijst van vorderingen worden geplaatst. Dit gebeurt enkel als hierom tijdens de vergadering een verzoek wordt gedaan en indien noch de bewindvoerders, noch een van de aanwezige schuldeisers hiertegen bezwaar indient.
3. Vorderingen, daarna ingediend, worden niet op de lijst geplaatst.
Dit lid geeft aan dat vorderingen die ná de in het tweede lid genoemde termijn worden ingediend, niet meer op de lijst van vorderingen worden opgenomen.
4. De bepalingen van de twee voorgaande leden zijn niet toepasselijk, indien de schuldeiser buiten het Rijk in Europa woont en daardoor verhinderd was zich eerder aan te melden.
Dit lid stelt dat de regels uit de twee voorgaande leden (lid 2 en 3) niet van toepassing zijn in de situatie dat een schuldeiser buiten Nederland maar binnen Europa gevestigd is en hierdoor niet in de gelegenheid was (verhinderd was) om zijn vordering op een eerder tijdstip aan te melden.
5. Ingeval van bezwaar, als in het tweede lid bedoeld, of van geschil over het al of niet aanwezig zijn der verhindering, in het vierde lid bedoeld, beslist de rechter-commissaris, na de vergadering te hebben geraadpleegd.
Dit lid bepaalt dat wanneer er een bezwaar is zoals omschreven in het tweede lid (tegen het plaatsen van een vordering op de lijst), of wanneer er een geschil ontstaat over de vraag of de genoemde verhindering uit het vierde lid (schuldeiser buiten het Rijk in Europa) daadwerkelijk van toepassing is, de rechter-commissaris hierover een beslissing neemt. De rechter-commissaris doet dit pas nadat hij de vergadering hierover om advies heeft gevraagd (geraadpleegd).