Artikel 25 (Exclusieve procesbevoegdheid curator, nietigheid veroordeling)
1. Rechtsvorderingen, welke rechten of verplichtingen tot de failliete boedel behorende ten onderwerp hebben, worden zowel tegen als door de curator ingesteld.
2. Indien zij, door of tegen de gefailleerde ingesteld of voortgezet, een veroordeling van de gefailleerde ten gevolge hebben, heeft die veroordeling tegenover de failliete boedel geen rechtskracht.
Uitleg in duidelijke taal
1. Rechtsvorderingen, welke rechten of verplichtingen tot de failliete boedel behorende ten onderwerp hebben, worden zowel tegen als door de curator ingesteld.
Dit betekent letterlijk dat juridische procedures (rechtsvorderingen), die gaan over rechten of verplichtingen die tot de failliete boedel behoren en daarvan het onderwerp (ten onderwerp hebben) vormen, zowel door de curator moeten worden aangevangen (ingesteld) als tegen de curator moeten worden gericht.
2. Indien zij, door of tegen de gefailleerde ingesteld of voortgezet, een veroordeling van de gefailleerde ten gevolge hebben, heeft die veroordeling tegenover de failliete boedel geen rechtskracht.
Dit betekent letterlijk: Als deze rechtsvorderingen (die rechten of verplichtingen tot de failliete boedel behorende ten onderwerp hebben) zijn ingesteld of voortgezet door of tegen de gefailleerde (de faillietverklaarde persoon zelf, en dus niet conform lid 1 via de curator), en dit leidt tot (ten gevolge hebben) een veroordeling van de gefailleerde, dan heeft die specifieke veroordeling geen juridische geldigheid (rechtskracht) ten aanzien van de failliete boedel.
Gerelateerde rechtspraak
ECLI:NL:HR:2014:675 - Schorsing geding bij faillissement: de invloed van de Borgers-reactie - 20 maart 2014
Een geding is niet aan de invloed van partijen onttrokken zolang de termijn voor een reactie op de conclusie van de A-G (art. 44 lid 3 Rv) nog loopt. Daarom is art. 30 Fw niet van toepassing en wordt het geding bij faillissement geschorst.
ECLI:NL:HR:2020:416 - Faillissement en hoger beroep: procederen over eer en goede naam - 12 maart 2020
Een vordering tot rectificatie wegens aantasting van eer en goede naam is hoogstpersoonlijk en kan niet door een curator worden overgenomen. Als de gefailleerde echter niet tijdig in beroep gaat tegen de rechterlijke beslissing die deze overname (onbevoegd) toestaat, verliest de gefailleerde de bevoegdheid om zelf hoger beroep in te stellen.
ECLI:NL:HR:1996:ZC2052 - Hoge Raad - 25 april 1996
ECLI:NL:RBOBR:2024:1411 - Rechtbank Oost-Brabant - 4 april 2024
ECLI:NL:HR:2020:1243 - Niet-ontvankelijkheid na einde faillissement: een tijdelijk verweer - 9 juli 2020
Een schuldenaar die tijdens zijn faillissement een rechtsvordering instelt, verliest zijn procesbevoegdheid niet. Een beroep op niet-ontvankelijkheid door de wederpartij slaagt echter alleen zolang het faillissement voortduurt. Na beëindiging van het faillissement kan dit verweer niet meer met succes worden gevoerd.
ECLI:NL:HR:2005:AR8899 - Hoge Raad - 3 februari 2005
ECLI:NL:PHR:2023:1193 - Parket bij de Hoge Raad - 30 november 2023
ECLI:NL:HR:2019:1917 - Hoor en wederhoor prevaleert bij door hof veroorzaakte processuele onduidelijkheid - 5 december 2019
Een hof dat ten onrechte oordeelt dat een procedure is geschorst wegens faillissement, schendt het beginsel van hoor en wederhoor als het later grieven behandelt zonder de wederpartij, die door de schorsing geen verweer voerde, alsnog die gelegenheid te bieden.