Artikel 25 (Exclusieve procesbevoegdheid curator, nietigheid veroordeling)
1. Rechtsvorderingen, welke rechten of verplichtingen tot de failliete boedel behorende ten onderwerp hebben, worden zowel tegen als door de curator ingesteld.
2. Indien zij, door of tegen de gefailleerde ingesteld of voortgezet, een veroordeling van de gefailleerde ten gevolge hebben, heeft die veroordeling tegenover de failliete boedel geen rechtskracht.
Uitleg in duidelijke taal
1. Rechtsvorderingen, welke rechten of verplichtingen tot de failliete boedel behorende ten onderwerp hebben, worden zowel tegen als door de curator ingesteld.
Dit betekent letterlijk dat juridische procedures (rechtsvorderingen), die gaan over rechten of verplichtingen die tot de failliete boedel behoren en daarvan het onderwerp (ten onderwerp hebben) vormen, zowel door de curator moeten worden aangevangen (ingesteld) als tegen de curator moeten worden gericht.
2. Indien zij, door of tegen de gefailleerde ingesteld of voortgezet, een veroordeling van de gefailleerde ten gevolge hebben, heeft die veroordeling tegenover de failliete boedel geen rechtskracht.
Dit betekent letterlijk: Als deze rechtsvorderingen (die rechten of verplichtingen tot de failliete boedel behorende ten onderwerp hebben) zijn ingesteld of voortgezet door of tegen de gefailleerde (de faillietverklaarde persoon zelf, en dus niet conform lid 1 via de curator), en dit leidt tot (ten gevolge hebben) een veroordeling van de gefailleerde, dan heeft die specifieke veroordeling geen juridische geldigheid (rechtskracht) ten aanzien van de failliete boedel.
Gerelateerde rechtspraak
ECLI:NL:HR:2014:675
ECLI:NL:HR:1996:ZC2052
ECLI:NL:HR:2020:416 - Faillissement en hoger beroep: procederen over eer en goede naam
Een vordering tot rectificatie wegens aantasting van eer en goede naam is hoogstpersoonlijk en kan niet door een curator worden overgenomen. Als de gefailleerde echter niet tijdig in beroep gaat tegen de rechterlijke beslissing die deze overname (onbevoegd) toestaat, verliest de gefailleerde de bevoegdheid om zelf hoger beroep in te stellen.