Artikel 243 (Hoger beroepsprocedure intrekking surseance)
1. Gedurende acht dagen na de dag der beschikking heeft, in geval van intrekking der surseance, de schuldenaar, en, ingeval de intrekking der surseance geweigerd is, hij, die het verzoek tot intrekking heeft gedaan, recht van hoger beroep tegen de beschikking der rechtbank.
2. Het hoger beroep wordt ingesteld door indiening van een verzoek ter griffie van het gerechtshof, dat van de zaak moet kennis nemen. De griffier van het gerechtshof geeft van die indiening terstond kennis aan die van de rechtbank.
3. De voorzitter van het gerechtshof bepaalt terstond dag en uur voor de behandeling van het verzoek. De griffier roept ten spoedigste hen, die het verzoek tot intrekking hebben gedaan, de schuldenaar en de bewindvoerders schriftelijk tegen de bepaalde dag op.
4. De beschikking van het gerechtshof wordt door de griffier terstond medegedeeld aan die van de rechtbank.
Uitleg in duidelijke taal
1. Gedurende acht dagen na de dag der beschikking heeft, in geval van intrekking der surseance, de schuldenaar, en, ingeval de intrekking der surseance geweigerd is, hij, die het verzoek tot intrekking heeft gedaan, recht van hoger beroep tegen de beschikking der rechtbank.
Dit betekent letterlijk: Binnen een termijn van acht dagen na de datum van de beschikking van de rechtbank, heeft de schuldenaar het recht van hoger beroep tegen die beschikking, indien de surseance is ingetrokken. Indien de rechtbank heeft geweigerd de surseance in te trekken, dan heeft degene die het verzoek tot intrekking had gedaan, het recht van hoger beroep tegen die weigering.
2. Het hoger beroep wordt ingesteld door indiening van een verzoek ter griffie van het gerechtshof, dat van de zaak moet kennis nemen. De griffier van het gerechtshof geeft van die indiening terstond kennis aan die van de rechtbank.
Dit betekent letterlijk: Het hoger beroep wordt aangebracht door een verzoek in te dienen bij de griffie van het gerechtshof dat bevoegd is om de zaak te behandelen (van de zaak moet kennis nemen). De griffier van het gerechtshof stelt de griffier van de rechtbank terstond (onmiddellijk) op de hoogte van deze indiening.
3. De voorzitter van het gerechtshof bepaalt terstond dag en uur voor de behandeling van het verzoek. De griffier roept ten spoedigste hen, die het verzoek tot intrekking hebben gedaan, de schuldenaar en de bewindvoerders schriftelijk tegen de bepaalde dag op.
Dit betekent letterlijk: De voorzitter van het gerechtshof stelt terstond (onmiddellijk) een dag en uur vast voor de behandeling van het verzoek tot hoger beroep. De griffier van het gerechtshof roept degenen die het verzoek tot intrekking van de surseance hebben gedaan, de schuldenaar, en de bewindvoerders zo spoedig mogelijk (ten spoedigste) schriftelijk op voor de bepaalde dag.
4. De beschikking van het gerechtshof wordt door de griffier terstond medegedeeld aan die van de rechtbank.
Dit betekent letterlijk: De beschikking (beslissing) van het gerechtshof wordt door de griffier van het gerechtshof terstond (onmiddellijk) medegedeeld aan de griffier van de rechtbank.
Gerelateerde rechtspraak
ECLI:NL:HR:2017:1281 - Nederlandse surseance prevaleert boven buitenlandse groepsherstructurering
Een in Nederland gevestigde vennootschap in surseance blijft volledig onderworpen aan de Nederlandse Faillissementswet. Het feit dat de vennootschap deel uitmaakt van een internationale groep die in het buitenland een herstructurering ondergaat, doet hier niet aan af. De bevoegdheden van de bewindvoerder blijven onverkort van kracht.
ECLI:NL:HR:2017:3110 - Rechtsmiddelenverbod surseance: Hoge Raad stelt termijn voor beroep op doorbrekingsgrond
Tegen beslissingen van de rechter-commissaris in surseance staat geen hoger beroep open (art. 282 Fw). Een beroep op een doorbrekingsgrond moet, vanwege het spoedeisende karakter, binnen acht dagen na de uitspraak worden ingesteld, ongeacht of het hoger beroep of cassatie betreft.
ECLI:NL:HR:2017:1280 - Oi-arrest: Nederlandse surseance versus internationale groepsherstructurering
De surseance van een Nederlandse vennootschap wordt volledig beheerst door Nederlands recht, ook als deze deel uitmaakt van een internationale groep in een buitenlandse herstructureringsprocedure. Benadeling van schuldeisers, ook van vóór de surseance, kan een grond voor intrekking en faillietverklaring zijn.