Terug naar bibliotheek
Titel II. Van surseance van betaling
Eerste afdeling. Van de verlening van surseance van betaling en haar gevolgen
Artikel 235

Artikel 235 (Uitsluiting verrekening overgenomen vorderingen schulden surseance)

Laatste versie

1. Niettemin is degene die een schuld aan de boedel of een vordering op de boedel vóór de aanvang van de surseance van een derde heeft overgenomen, niet bevoegd tot verrekening, indien hij bij de overneming niet te goeder trouw heeft gehandeld.

2. Na de aanvang van de surseance overgenomen vorderingen of schulden kunnen niet worden verrekend.

3. De artikelen 55 en 56 zijn van overeenkomstige toepassing.

Uitleg in duidelijke taal

1. Niettemin is degene die een schuld aan de boedel of een vordering op de boedel vóór de aanvang van de surseance van een derde heeft overgenomen, niet bevoegd tot verrekening, indien hij bij de overneming niet te goeder trouw heeft gehandeld.

Dit betekent dat een persoon die vóór de aanvang van de surseance een schuld aan de boedel of een vordering op de boedel van een derde heeft overgenomen, niet bevoegd is tot verrekening als hij bij die overname niet te goeder trouw heeft gehandeld.

2. Na de aanvang van de surseance overgenomen vorderingen of schulden kunnen niet worden verrekend.

Dit betekent dat vorderingen of schulden die na de aanvang van de surseance zijn overgenomen, niet kunnen worden verrekend.

3. De artikelen 55 en 56 zijn van overeenkomstige toepassing.

Dit betekent dat artikelen 55 en 56 op een vergelijkbare wijze van toepassing zijn.