Artikel 231 (Gevolgen surseance voor rechtsvorderingen)
1. De surseance stuit de loop niet van reeds aanhangige rechtsvorderingen, noch belet het instellen van nieuwe.
2. Indien niettemin de rechtsgedingen blotelijk betreffen de vordering van betaling ener schuld, door de schuldenaar erkend, en de eiser geen belang heeft om vonnis te verkrijgen, teneinde rechten tegen derden te doen gelden, kan de rechter, na van de erkenning der schuld akte te hebben verleend, het uitspreken van het vonnis opschorten tot na het einde der surseance.
3. De schuldenaar kan, voor zoveel betreft rechtsvorderingen, welke rechten of verplichtingen tot de boedel behorende ten onderwerp hebben, noch eisende, noch verwerende in rechte optreden, zonder medewerking der bewindvoerders.
Uitleg in duidelijke taal
1. De surseance stuit de loop niet van reeds aanhangige rechtsvorderingen, noch belet het instellen van nieuwe.
Dit betekent dat de surseance van betaling de voortgang van reeds lopende (aanhangige) juridische procedures (rechtsvorderingen) niet stopt. Ook verhindert de surseance niet dat nieuwe juridische procedures worden gestart.
2. Indien niettemin de rechtsgedingen blotelijk betreffen de vordering van betaling ener schuld, door de schuldenaar erkend, en de eiser geen belang heeft om vonnis te verkrijgen, teneinde rechten tegen derden te doen gelden, kan de rechter, na van de erkenning der schuld akte te hebben verleend, het uitspreken van het vonnis opschorten tot na het einde der surseance.
Dit betekent dat als juridische procedures (rechtsgedingen) uitsluitend (blotelijk) gaan over de eis tot betaling van een schuld die door de schuldenaar is erkend, en de eiser er geen belang bij heeft een rechterlijke uitspraak (vonnis) te krijgen om daarmee rechten tegenover anderen (derden) te kunnen uitoefenen, de rechter het volgende kan doen. Nadat de rechter officieel heeft vastgelegd (akte heeft verleend) dat de schuld erkend is, kan de rechter de uitspraak (het vonnis) uitstellen (opschorten) tot na het beëindigen van de surseance.
3. De schuldenaar kan, voor zoveel betreft rechtsvorderingen, welke rechten of verplichtingen tot de boedel behorende ten onderwerp hebben, noch eisende, noch verwerende in rechte optreden, zonder medewerking der bewindvoerders.
Dit betekent dat de schuldenaar, met betrekking tot juridische procedures (rechtsvorderingen) die gaan over rechten of verplichtingen die tot het vermogen (de boedel) behoren, niet zelfstandig als eiser of als verweerder in een rechtszaak mag optreden. Hiervoor is de medewerking van de bewindvoerders vereist.
Gerelateerde rechtspraak
ECLI:NL:HR:2017:1281 - Nederlandse surseance prevaleert boven buitenlandse groepsherstructurering
Een in Nederland gevestigde vennootschap in surseance blijft volledig onderworpen aan de Nederlandse Faillissementswet. Het feit dat de vennootschap deel uitmaakt van een internationale groep die in het buitenland een herstructurering ondergaat, doet hier niet aan af. De bevoegdheden van de bewindvoerder blijven onverkort van kracht.