Artikel 23 (Verlies beschikking en beheer vermogen faillietverklaring)
Door de faillietverklaring verliest de schuldenaar van rechtswege de beschikking en het beheer over zijn tot het faillissement behorend vermogen, te rekenen van de dag waarop de faillietverklaring wordt uitgesproken, die dag daaronder begrepen.
Uitleg in duidelijke taal
Door de faillietverklaring verliest de schuldenaar van rechtswege de beschikking en het beheer over zijn tot het faillissement behorend vermogen, te rekenen van de dag waarop de faillietverklaring wordt uitgesproken, die dag daaronder begrepen.
Dit artikel houdt in dat de schuldenaar, als direct gevolg van de faillietverklaring, van rechtswege (automatisch krachtens de wet) de beschikking (het recht om te beslissen over zijn vermogensbestanddelen) en het beheer (het dagelijks bestuur daarvan) over zijn tot het faillissement behorend vermogen verliest. Dit verlies van beschikking en beheer treedt in werking te rekenen van de dag waarop de faillietverklaring wordt uitgesproken, die dag daaronder begrepen.
Gerelateerde rechtspraak
ECLI:NL:HR:2015:689 - JPR/Gunning q.q.: Moment van betaling bij faillissement herzien - 19 maart 2015
De Hoge Raad herziet de Vis q.q./NMB-regel. Voor faillissementen uitgesproken na dit arrest geldt dat een betaling pas is voltooid op het moment dat de rekening van de schuldeiser is gecrediteerd. Een betaling na de faillissementsdatum kan door de curator worden teruggevorderd.
ECLI:NL:HR:2022:80 - Betaling uit roodstand na faillissement: geen onverschuldigde betaling aan de boedel - 27 januari 2022
Een na faillissement gedane betaling vanaf een bankrekening met een debetsaldo kan door de curator niet als onverschuldigd worden teruggevorderd. Een dergelijke betaling leidt niet tot een vermindering van het boedelactief of een vermeerdering van het boedelpassief en is dus geen schending van het fixatiebeginsel.
ECLI:NL:HR:2012:BV0614 - ING/Manning q.q.: Moment van ontstaan verbintenis bij betalingsopdracht faillissement - 22 maart 2012
Een verbintenis van een bank tot het uitvoeren van een betaling ontstaat pas op het moment dat een concrete betalingsopdracht door de rekeninghouder is verstrekt en door de bank is aanvaard. Een reeds bestaande rekening-courantverhouding met een creditsaldo is onvoldoende om dit moment te vervroegen.
ECLI:NL:HR:2023:1354 - Uitleg subrogatiebeding: aannemelijkheid rechtsgevolgen is een cruciaal gezichtspunt - 28 september 2023
Bij de uitleg van een contract, zoals algemene voorwaarden, is de aannemelijkheid van de rechtsgevolgen van een bepaalde interpretatie een cruciaal gezichtspunt. Een hof mag dit gezichtspunt niet negeren, ook niet als de formulering van het beding door één partij is opgesteld.
ECLI:NL:HR:2020:1243 - Niet-ontvankelijkheid na einde faillissement: een tijdelijk verweer - 9 juli 2020
Een schuldenaar die tijdens zijn faillissement een rechtsvordering instelt, verliest zijn procesbevoegdheid niet. Een beroep op niet-ontvankelijkheid door de wederpartij slaagt echter alleen zolang het faillissement voortduurt. Na beëindiging van het faillissement kan dit verweer niet meer met succes worden gevoerd.
ECLI:NL:HR:2021:351 - Faillissement na WSNP-beëindiging treedt niet van rechtswege in, rechterlijke uitspraak vereist - 4 maart 2021
Een faillissement na beëindiging van de schuldsaneringsregeling (art. 350 lid 5 Fw) treedt niet van rechtswege in. Vanwege de ingrijpende gevolgen is hiervoor altijd een rechterlijke uitspraak vereist die het faillissement expliciet vaststelt en uitspreekt.
ECLI:NL:HR:2015:499 - Bestuurdersaansprakelijkheid bij betalingen vlak voor faillissement met spoedaanvraag - 26 februari 2015
Een bestuurder die na een spoedfaillissementsaanvraag betalingen verricht, kan persoonlijk een ernstig verwijt worden gemaakt. Het is aan de bestuurder om te stellen onbekend te zijn met de terugwerkende kracht van het faillissement, niet aan de benadeelde partij om diens kennis daarvan te bewijzen.
ECLI:NL:HR:2013:BZ5663 - Verrekening na faillissement: geen pandrecht, geen voorrang - 13 juni 2013
De uitzondering op het verrekeningsverbod na faillissement, zoals geformuleerd in Mulder q.q./CLBN, geldt niet voor vorderingen die pas na faillietverklaring ontstaan en waarvoor geen stil pandrecht is gevestigd. Zonder pandrecht vervalt de rechtvaardiging voor de voorrangspositie en geldt de verrekeningsmogelijkheid van artikel 53 Fw niet.
ECLI:NL:HR:2006:AV0653 - Hoge Raad - 27 april 2006
ECLI:NL:HR:2016:1046 - Rabobank/Reuser: Pandrecht op voorwaardelijk eigendom onder eigendomsvoorbehoud - 2 juni 2016
De Hoge Raad oordeelt dat een koper van een zaak onder eigendomsvoorbehoud een voorwaardelijk eigendomsrecht verkrijgt. Dit recht kan onmiddellijk worden verpand. Na faillissement van de koper groeit dit pandrecht van rechtswege uit tot een pandrecht op de onvoorwaardelijke eigendom zodra de voorwaarde (betaling) wordt vervuld.