Artikel 228 (Onbevoegdheid schuldenaar boedelhandelingen verbintenissen surseance)
1. Gedurende de surseance is de schuldenaar onbevoegd enige daad van beheer of beschikking betreffende de boedel te verrichten zonder medewerking, machtiging of bijstand van de bewindvoerders. Indien de schuldenaar in strijd daarmede gehandeld heeft, zijn de bewindvoerders bevoegd alles te doen, wat vereist wordt, om de boedel te dier zake schadeloos te houden.
2. Voor verbintenissen van de schuldenaar, zonder medewerking, machtiging of bijstand van de bewindvoerders na de aanvang der surseance ontstaan, is de boedel niet aansprakelijk, dan voorzover deze tengevolge daarvan is gebaat.
Uitleg in duidelijke taal
1. Gedurende de surseance is de schuldenaar onbevoegd enige daad van beheer of beschikking betreffende de boedel te verrichten zonder medewerking, machtiging of bijstand van de bewindvoerders. Indien de schuldenaar in strijd daarmede gehandeld heeft, zijn de bewindvoerders bevoegd alles te doen, wat vereist wordt, om de boedel te dier zake schadeloos te houden.
Dit betekent letterlijk: Zolang de surseance van betaling duurt, mag de schuldenaar geen handelingen van beheer of beschikking met betrekking tot de boedel uitvoeren zonder de medewerking, machtiging of bijstand van de bewindvoerders. Als de schuldenaar toch in strijd hiermee handelt, hebben de bewindvoerders de bevoegdheid om alle noodzakelijke maatregelen te treffen om ervoor te zorgen dat de boedel hierdoor geen schade lijdt.
2. Voor verbintenissen van de schuldenaar, zonder medewerking, machtiging of bijstand van de bewindvoerders na de aanvang der surseance ontstaan, is de boedel niet aansprakelijk, dan voorzover deze tengevolge daarvan is gebaat.
Dit betekent letterlijk: De boedel is niet verantwoordelijk voor schulden (verbintenissen) die de schuldenaar aangaat na het begin van de surseance van betaling, als dit gebeurt zonder de medewerking, machtiging of bijstand van de bewindvoerders. Een uitzondering hierop is als de boedel door deze verbintenissen voordeel heeft gehad (gebaat is).
Gerelateerde rechtspraak
ECLI:NL:HR:2018:424 - Credit Suisse/Jongepier: Verificatie van vorderingen ontstaan tijdens faillissement
Vorderingen die tijdens faillissement ontstaan uit een reeds bestaande rechtsverhouding zijn verifieerbaar, mits zij al besloten lagen in de rechtspositie van de schuldeiser bij faillietverklaring en geen inbreuk vormen op het fixatiebeginsel door de aanspraken van de schuldeiser uit te breiden.
ECLI:NL:HR:2023:1135 - Hoge Raad objectiveert goedetrouw-norm en verruimt reikwijdte Mulder q.q./CL
De Hoge Raad objectiveert de goedetrouw-norm van art. 54/235 Fw: het gaat om weten of behoren te weten. Daarnaast wordt de verrekeningspositie uit Mulder q.q./CL verruimd tot betalingen op de rekening van een andere schuldenaar dan de pandgever, mits het pandrecht ook diens schuld verzekert.
ECLI:NL:HR:2017:1281 - Nederlandse surseance prevaleert boven buitenlandse groepsherstructurering
Een in Nederland gevestigde vennootschap in surseance blijft volledig onderworpen aan de Nederlandse Faillissementswet. Het feit dat de vennootschap deel uitmaakt van een internationale groep die in het buitenland een herstructurering ondergaat, doet hier niet aan af. De bevoegdheden van de bewindvoerder blijven onverkort van kracht.
ECLI:NL:HR:2010:BN6123
ECLI:NL:HR:2017:1280 - Oi-arrest: Nederlandse surseance versus internationale groepsherstructurering
De surseance van een Nederlandse vennootschap wordt volledig beheerst door Nederlands recht, ook als deze deel uitmaakt van een internationale groep in een buitenlandse herstructureringsprocedure. Benadeling van schuldeisers, ook van vóór de surseance, kan een grond voor intrekking en faillietverklaring zijn.