Terug naar bibliotheek
Titel II. Van surseance van betaling
Eerste afdeling. Van de verlening van surseance van betaling en haar gevolgen
Artikel 223

Artikel 223 (Duur en verlenging surseance van betaling)

Laatste versie

1. Bij het definitief verlenen der surseance bepaalt de rechtbank haar duur ten hoogste op anderhalf jaar. Indien de surseance is geëindigd door het verloop van de termijn waarvoor zij is verleend, doen de bewindvoerders daarvan aankondiging in de Staatscourant.

2. Vóór het einde der surseance kan door de schuldenaar eenmaal of meermalen haar verlenging voor ten hoogste anderhalf jaar worden gevraagd. Het verzoek wordt behandeld op dezelfde wijze als een verzoek tot verlening van surseance. Zolang bij afloop der surseance op een verzoek tot verlenging nog niet is beschikt, blijft de surseance gehandhaafd. De door de rechtbank gewezen beschikking wordt bekendgemaakt op de wijze als in het eerste lid is bepaald.

Uitleg in duidelijke taal

1. Bij het definitief verlenen der surseance bepaalt de rechtbank haar duur ten hoogste op anderhalf jaar. Indien de surseance is geëindigd door het verloop van de termijn waarvoor zij is verleend, doen de bewindvoerders daarvan aankondiging in de Staatscourant.

Dit betekent dat wanneer de rechtbank de surseance van betaling definitief verleent, de rechtbank de duur van deze surseance vaststelt op maximaal anderhalf jaar. Als de surseance eindigt omdat de vastgestelde termijn is verstreken, dan moeten de bewindvoerders dit bekendmaken (aankondiging doen) in de Staatscourant.

2. Vóór het einde der surseance kan door de schuldenaar eenmaal of meermalen haar verlenging voor ten hoogste anderhalf jaar worden gevraagd. Het verzoek wordt behandeld op dezelfde wijze als een verzoek tot verlening van surseance. Zolang bij afloop der surseance op een verzoek tot verlenging nog niet is beschikt, blijft de surseance gehandhaafd. De door de rechtbank gewezen beschikking wordt bekendgemaakt op de wijze als in het eerste lid is bepaald.

Dit lid stelt dat de schuldenaar, voordat de surseance van betaling afloopt, een of meerdere keren kan verzoeken om de surseance te verlengen, telkens voor een periode van maximaal anderhalf jaar. Een dergelijk verzoek tot verlenging wordt op dezelfde manier behandeld als een oorspronkelijk verzoek om surseance van betaling te verlenen. Zolang er nog geen beslissing (beschikt) is genomen op een verzoek tot verlenging op het moment dat de surseance zou aflopen, blijft de surseance van kracht (gehandhaafd). De beslissing (beschikking) die de rechtbank neemt over het verlengingsverzoek, wordt bekendgemaakt op de manier zoals beschreven in het eerste lid van dit artikel.