Terug naar bibliotheek

Faillissementswet

Laatste versie
Titel I. Van faillissement
Vijfde afdeling. Van de verificatie der schuldvorderingen
Artikel 123

Artikel 123 (Bewijslast schuldeiser bij betwiste vordering)

De schuldeiser, wiens vordering betwist wordt, is tot staving daarvan tot geen nader of meerder bewijs gehouden, dan hij tegen de gefailleerde zelf zoude moeten leveren.

Uitleg in duidelijke taal

De schuldeiser, wiens vordering betwist wordt, is tot staving daarvan tot geen nader of meerder bewijs gehouden, dan hij tegen de gefailleerde zelf zoude moeten leveren.

Dit betekent letterlijk: De schuldeiser, van wie de vordering wordt betwist, is voor de onderbouwing (staving) van die vordering niet verplicht (gehouden) tot het leveren van meer of ander bewijs dan het bewijs dat hij zou moeten leveren tegen de gefailleerde persoon zelf.