Artikel 122 (Procedure betwisting schuldvorderingen verificatie)
1. In geval van betwisting beproeft de rechter-commissaris een schikking. Indien hij partijen niet kan verenigen, en voorzover het geschil niet reeds aanhangig is, verwijst hij partijen naar een door hem te bepalen zitting van de rechtbank, zonder dat daartoe een dagvaarding wordt vereist.
2. De advocaten, die voor partijen optreden, verklaren dit bij de oproeping der zaak ter zitting.
3. Verschijnt de schuldeiser, die de verificatie vraagt, op de bepaalde zitting niet of heeft hij het griffierecht niet tijdig voldaan, dan wordt hij geacht zijn aanvraag te hebben ingetrokken; verschijnt hij die de betwisting doet niet of heeft hij het griffierecht niet tijdig voldaan, dan wordt hij geacht zijn betwisting te laten varen en erkent de rechter de vordering. Artikel 127a, derde en vierde lid, van het Wetboek van burgerlijke rechtsvordering is van overeenkomstige toepassing.
4. Schuldeisers, die ter verificatievergadering geen betwisting hebben gedaan, kunnen in het geding zich niet voegen noch tussenkomen.
Details
[Wijziging(en) op nader te bepalen datum(s); laatste bekendgemaakt in 2016. Zie het overzicht van wijzigingen]
Uitleg in duidelijke taal
1. In geval van betwisting beproeft de rechter-commissaris een schikking. Indien hij partijen niet kan verenigen, en voorzover het geschil niet reeds aanhangig is, verwijst hij partijen naar een door hem te bepalen zitting van de rechtbank, zonder dat daartoe een dagvaarding wordt vereist.
Dit houdt in dat wanneer er sprake is van een betwisting, de rechter-commissaris zal proberen een schikking te treffen. Als de rechter-commissaris de partijen niet tot een overeenkomst kan brengen (niet kan verenigen), en voor zover het geschil nog niet bij een andere instantie loopt (niet reeds aanhangig is), dan verwijst hij de partijen naar een zitting van de rechtbank die hij zal bepalen. Voor deze verwijzing is geen dagvaarding nodig.
2. De advocaten, die voor partijen optreden, verklaren dit bij de oproeping der zaak ter zitting.
Dit betekent dat de advocaten die namens de partijen handelen, dit moeten mededelen (verklaren) wanneer de zaak ter zitting wordt opgeroepen.
3. Verschijnt de schuldeiser, die de verificatie vraagt, op de bepaalde zitting niet of heeft hij het griffierecht niet tijdig voldaan, dan wordt hij geacht zijn aanvraag te hebben ingetrokken; verschijnt hij die de betwisting doet niet of heeft hij het griffierecht niet tijdig voldaan, dan wordt hij geacht zijn betwisting te laten varen en erkent de rechter de vordering. Artikel 127a, derde en vierde lid, van het Wetboek van burgerlijke rechtsvordering is van overeenkomstige toepassing.
Dit lid bepaalt het volgende: Als de schuldeiser die om de verificatie van zijn vordering verzoekt, niet op de vastgestelde zitting aanwezig is, of als hij het griffierecht niet op tijd heeft betaald, dan wordt hij beschouwd (geacht) zijn aanvraag te hebben teruggetrokken. Als de partij die de vordering betwist, niet op de zitting verschijnt, of als deze het griffierecht niet tijdig heeft voldaan, dan wordt deze partij geacht de betwisting op te geven (te laten varen), en de rechter erkent dan de vordering. De bepalingen van artikel 127a, derde en vierde lid, van het Wetboek van Burgerlijke Rechtsvordering gelden hier op een vergelijkbare manier (is van overeenkomstige toepassing).
4. Schuldeisers, die ter verificatievergadering geen betwisting hebben gedaan, kunnen in het geding zich niet voegen noch tussenkomen.
Dit betekent dat schuldeisers die tijdens de verificatievergadering een schuldvordering niet hebben betwist, zich in de daaropvolgende juridische procedure (het geding) niet als partij kunnen aansluiten (voegen) of daarin een zelfstandige positie kunnen innemen (tussenkomen).