Artikel 105 (Inlichtingen- en medewerkingsplicht gefailleerde)
1. De gefailleerde is verplicht de curator, de schuldeiserscommissie en de rechter-commissaris alle inlichtingen te verschaffen als dit van hem wordt verlangd, op de wijze als daarbij is bepaald. De gefailleerde licht de curator eigener beweging in over feiten en omstandigheden waarvan hij weet of behoort te weten dat deze voor de omvang, het beheer of de vereffening van de boedel van belang zijn.
2. De gefailleerde die in het buitenland vermogensbestanddelen heeft, zoals banktegoeden of onroerend goed, is verplicht:
a. de curator daarover in te lichten; en b. alle medewerking te verlenen, waaronder zo nodig de verschaffing van een volmacht, om de curator de beschikking te geven over die buitenlandse vermogensbestanddelen.
3. Indien de gefailleerde in enige gemeenschap van goederen is gehuwd of in enige gemeenschap van goederen een geregistreerd partnerschap is aangegaan, rust de plicht om inlichtingen te geven op ieder van de echtgenoten onderscheidenlijk van de geregistreerde partners voor zover het faillissement de gemeenschap betreft.
Uitleg in duidelijke taal
1. De gefailleerde is verplicht de curator, de schuldeiserscommissie en de rechter-commissaris alle inlichtingen te verschaffen als dit van hem wordt verlangd, op de wijze als daarbij is bepaald. De gefailleerde licht de curator eigener beweging in over feiten en omstandigheden waarvan hij weet of behoort te weten dat deze voor de omvang, het beheer of de vereffening van de boedel van belang zijn.
Dit betekent letterlijk dat de persoon die failliet is verklaard (de gefailleerde) verplicht is om de curator, de schuldeiserscommissie en de rechter-commissaris alle inlichtingen te geven (verschaffen) wanneer dit van hem wordt gevraagd (verlangd), en wel op de manier die daarbij is aangegeven (bepaald). Daarnaast moet de gefailleerde de curator uit eigen initiatief (eigener beweging) informeren over feiten en omstandigheden waarvan hij weet, of redelijkerwijs behoort te weten, dat deze belangrijk zijn voor de omvang, het beheer of de afwikkeling (vereffening) van de failliete boedel.
2. De gefailleerde die in het buitenland vermogensbestanddelen heeft, zoals banktegoeden of onroerend goed, is verplicht:
Dit betekent letterlijk dat de gefailleerde die bezittingen (vermogensbestanddelen) in het buitenland heeft, bijvoorbeeld geld op een buitenlandse bankrekening (banktegoeden) of vastgoed (onroerend goed) in het buitenland, verplicht is om het volgende te doen:
a. de curator daarover in te lichten; en
Dit houdt in dat de gefailleerde verplicht is de curator over deze buitenlandse vermogensbestanddelen te informeren; en
b. alle medewerking te verlenen, waaronder zo nodig de verschaffing van een volmacht, om de curator de beschikking te geven over die buitenlandse vermogensbestanddelen.
Dit houdt in dat de gefailleerde verplicht is om alle medewerking te verlenen, wat inhoudt dat hij, indien nodig, een volmacht moet geven (verschaffen), zodat de curator controle (de beschikking) kan krijgen over die vermogensbestanddelen in het buitenland.
3. Indien de gefailleerde in enige gemeenschap van goederen is gehuwd of in enige gemeenschap van goederen een geregistreerd partnerschap is aangegaan, rust de plicht om inlichtingen te geven op ieder van de echtgenoten onderscheidenlijk van de geregistreerde partners voor zover het faillissement de gemeenschap betreft.
Dit betekent letterlijk dat als de gefailleerde getrouwd is in gemeenschap van goederen, of een geregistreerd partnerschap is aangegaan in gemeenschap van goederen, de verplichting om inlichtingen te verstrekken rust op beide echtgenoten of beide geregistreerde partners afzonderlijk (onderscheidenlijk), voor zover het faillissement betrekking heeft op die gemeenschap van goederen.
Gerelateerde rechtspraak
ECLI:NL:HR:2014:161
ECLI:NL:HR:2014:1338
ECLI:NL:HR:2002:AD9144
ECLI:NL:HR:2016:2997 - Misbruik van bevoegdheid en motiveringsplicht bij faillissementsverhoor door rechter-commissaris
De bevoegdheid van de rechter-commissaris om een faillissementsverhoor te gelasten is ruim, maar wordt begrensd door misbruik van bevoegdheid. In bijzondere omstandigheden, zoals na een finale kwijting en eerdere afzegging, moet de rechter-commissaris motiveren waarom een verhoor alsnog noodzakelijk is.
ECLI:NL:HR:2014:51
ECLI:NL:HR:2020:2019 - Niet overleggen administratie bewijst niet automatisch bedrieglijke verkorting schuldeisersrechten
Het niet overleggen van de administratie na faillissement is onvoldoende om het opzet op bedrieglijke verkorting van de rechten van schuldeisers te bewijzen. Daarvoor moet vaststaan dat er een aanmerkelijke kans op benadeling ontstond. Een bewezenverklaring kan desondanks in stand blijven bij gebrek aan belang.