Terug naar bibliotheek
HOOFDSTUK 2. HET PROVINCIEFONDS EN HET GEMEENTEFONDS
Paragraaf 2.2. De algemene uitkering
Artikel 8

Artikel 8

Laatste versie

1. Ten behoeve van de verdeling van het provinciefonds en het gemeentefonds worden verdeelmaatstaven gehanteerd. De maatstaven hebben slechts betrekking op de kenmerken die zijn vermeld in de navolgende tabellen A en B. Bij een kenmerk worden ten minste de in de tabellen vermelde onderscheidingen aangebracht.

KenmerkOnderscheidingen
aBelastingcapaciteit van de provincies ter zake van de motorrijtuigenbelasting
bInkomsten uit eigen vermogen van de provincies
cDe inwoners van de provincies
dHet grondgebied van de provincies
eVaste bedragen voor de provincies
KenmerkOnderscheidingen
a Belastingcapaciteit van de gemeenten ter zake van de onroerende-zaakbelastingenBelastingcapaciteit ter zake van woningen
Belastingcapaciteit ter zake van niet-woningen
b De inwoners van de gemeentenLeeftijd
Woonplaats
Inkomen
Recht op uitkering
Behoren tot een minderheidsgroep
Beroep op voorzieningen in de gemeenten
c Het grondgebied van de gemeentenOppervlakte
Bodemgesteldheid
Historische kern
d De bebouwing in de gemeentenGrondoppervlak bebouwing
Woonruimten
Historisch aantal woonruimten
Noodzaak voor vernieuwing van de bebouwing
Dichtheid van de bebouwing
e Vaste bedragen voor gemeentenVaste bedragen voor de vier grootste steden
Vast bedrag voor de waddengemeenten
Vast bedrag voor alle gemeenten
f Tijdelijke ondersteuning van gemeenten in verband met herindeling

2. De belastingcapaciteit ter zake van woningen, bedoeld in tabel B onder a, wordt slechts voor 80% in de verdeelmaatstaf betrokken. De belastingcapaciteit ter zake van niet-woningen wordt slechts voor 70% in de verdeelmaatstaf betrokken.

3. Bij algemene maatregel van bestuur wordt bepaald welke verdeelmaatstaven worden gehanteerd en hoe deze worden gehanteerd. Krachtens de maatregel kunnen nadere voorschriften worden gegeven omtrent de toepassing van de bij de bepaling gebruikte begrippen en omtrent de wijze van telling van het aantal eenheden per verdeelmaatstaf.

4. Een krachtens het derde lid vastgestelde algemene maatregel van bestuur treedt niet eerder in werking dan acht weken na de datum van uitgifte van het Staatsblad waarin hij is geplaatst. Van de plaatsing wordt onverwijld mededeling gedaan aan de beide kamers der Staten-Generaal.