Terug naar bibliotheek
Tweede afdeling. Homologatie van een onderhands akkoord
§ 2. De aanbieding van en stemming over een akkoord
Artikel 379

Artikel 379 (Voorzieningen rechtbank bescherming schuldeisers aandeelhouders)

Laatste versie

1. Als de schuldenaar ter griffie van de rechtbank een verklaring heeft gedeponeerd als bedoeld in artikel 370, derde lid, of er overeenkomstig artikel 371 door de rechtbank een herstructureringsdeskundige is aangewezen, kan de rechtbank op verzoek van de schuldenaar of de herstructureringsdeskundige dan wel ambtshalve zodanige bepalingen maken en voorzieningen treffen als zij ter beveiliging van de belangen van de schuldeisers of de aandeelhouders nodig oordeelt.

2. Artikel 371, tweede lid, eerste, tweede en vijfde zin, en veertiende lid, is van overeenkomstige toepassing.

Uitleg in duidelijke taal

1. Als de schuldenaar ter griffie van de rechtbank een verklaring heeft gedeponeerd als bedoeld in artikel 370, derde lid, of er overeenkomstig artikel 371 door de rechtbank een herstructureringsdeskundige is aangewezen, kan de rechtbank op verzoek van de schuldenaar of de herstructureringsdeskundige dan wel ambtshalve zodanige bepalingen maken en voorzieningen treffen als zij ter beveiliging van de belangen van de schuldeisers of de aandeelhouders nodig oordeelt.

Dit lid stelt dat indien de schuldenaar bij de griffie van de rechtbank een verklaring heeft ingediend (gedeponeerd) zoals beschreven in artikel 370, derde lid, of als de rechtbank conform artikel 371 een herstructureringsdeskundige heeft aangewezen, de rechtbank dan actie kan ondernemen. Deze actie kan bestaan uit het maken van bepalingen en het treffen van voorzieningen. De rechtbank kan dit doen op verzoek van de schuldenaar, op verzoek van de herstructureringsdeskundige, of uit eigen beweging (ambtshalve). Het doel van deze bepalingen en voorzieningen is de beveiliging van de belangen van de schuldeisers of de aandeelhouders, indien de rechtbank dit nodig acht (nodig oordeelt).

2. Artikel 371, tweede lid, eerste, tweede en vijfde zin, en veertiende lid, is van overeenkomstige toepassing.

Dit lid bepaalt dat specifieke onderdelen van artikel 371 ook hier gelden. Het gaat om het tweede lid, specifiek de eerste, tweede en vijfde zin daarvan, en daarnaast het veertiende lid van artikel 371. Deze zijn van overeenkomstige toepassing, wat betekent dat ze op een vergelijkbare manier worden toegepast in de context van dit artikel (artikel 379).