Artikel 371 (Aanwijzing en rol herstructureringsdeskundige akkoordprocedure)
1. Iedere schuldeiser, aandeelhouder of de krachtens wettelijke bepalingen bij de door de schuldenaar gedreven onderneming ingestelde ondernemingsraad of personeelsvertegenwoordiging kunnen bij de rechtbank een verzoek indienen tot aanwijzing van een herstructureringsdeskundige die aan de schuldeisers en aandeelhouders van een schuldenaar, of een aantal van hen, overeenkomstig deze afdeling een akkoord kan aanbieden. Ook de schuldenaar kan een dergelijk verzoek doen. In dit laatste geval is artikel 370, vijfde lid, van overeenkomstige toepassing. Wordt het verzoek toegewezen, dan kan de schuldenaar zolang de aanwijzing van de herstructureringsdeskundige duurt geen akkoord aanbieden op basis van artikel 370, eerste lid. Wel kan hij een akkoord aan de herstructureringsdeskundige overhandigen met het verzoek dit aan de stemgerechtigde schuldeisers en aandeelhouders voor te leggen, waarna de herstructureringsdeskundige op een door hem nader te bepalen wijze en binnen een door hem te bepalen termijn tegemoet komt aan dit verzoek.
2. Heeft de rechter nog niet eerder een beslissing genomen in het kader van deze afdeling, dan vermeldt de verzoeker, bedoeld in het eerste lid, in het verzoek voor welke procedure als bedoeld in artikel 369, zesde lid, hij kiest en welke redenen daaraan ten grondslag liggen. Het verzoek bevat dan ook zodanige gegevens dat de rechter kan beoordelen of hem rechtsmacht toekomt. Is het verzoek niet ingediend door de schuldenaar, dan stelt de rechtbank de schuldenaar op een door haar nader te bepalen wijze en binnen een door haar te bepalen termijn in de gelegenheid zich uit te laten over de keuze voor één van de in artikel 369, zesde lid, genoemde procedures. In geval van een geschil hierover, beslist de rechtbank welke van de in artikel 369, zesde lid, genoemde procedures toepassing vindt. Artikel 370, vierde lid, is van overeenkomstige toepassing, met dien verstande dat het in dat lid bedoelde verzoek in dit geval kan worden gedaan door de herstructureringsdeskundige of de schuldenaar.
3. Een verzoek als bedoeld in het eerste lid, wordt toegewezen als de schuldenaar verkeert in een toestand als bedoeld in artikel 370, eerste lid, tenzij summierlijk blijkt dat de belangen van de gezamenlijke schuldeisers hierbij niet gediend zijn. Een verzoek tot aanwijzing van een herstructureringsdeskundige wordt in ieder geval toegewezen als het is ingediend door de schuldenaar zelf. Dit geldt in beginsel ook als het verzoek wordt gesteund door de meerderheid van de schuldeisers, met dien verstande dat in dat geval het vijftiende lid onverminderd van toepassing is. Wordt het verzoek toegewezen, dan wijst de rechtbank een herstructureringsdeskundige aan die adequaat is opgeleid en over de voor zijn taken vereiste deskundigheid beschikt. Is bij de door de schuldenaar gedreven onderneming krachtens wettelijke bepalingen een ondernemingsraad of een personeelsvertegenwoordiging ingesteld, dan verbindt de rechtbank aan de aanwijzing als voorwaarde dat de herstructureringsdeskundige deze ondernemingsraad of personeelsvertegenwoordiging zo spoedig mogelijk in kennis stelt van zijn aanwijzing. Bij de aanwijzing:
a. houdt de rechtbank rekening met de specifieke kenmerken van de zaak, waaronder eventuele grensoverschrijdende elementen, en de ervaring en deskundigheid van de herstructureringsdeskundige; en b. hanteert de rechtbank een procedure en voorwaarden die duidelijk, transparant en rechtvaardig zijn.
4. De rechtbank kan één of meer deskundigen benoemen om een onderzoek in te stellen naar de vraag of sprake is van een toestand als bedoeld in het vorige lid. Artikel 378, zesde lid, eerste en vierde zin, en het zevende en achtste lid van dit artikel zijn dan van overeenkomstige toepassing.
5. Over een verzoek als bedoeld in het eerste lid, beslist de rechtbank niet dan nadat zij de verzoeker, bedoeld in het eerste lid, de schuldenaar en de observator, bedoeld in artikel 380, zo die is aangesteld, op een door haar nader te bepalen wijze en binnen een door haar te bepalen termijn in de gelegenheid heeft gesteld een zienswijze te geven. Dit geldt ook voor de beslissingen, bedoeld in het tiende, twaalfde en dertiende lid. In de laatste drie gevallen roept de rechtbank ook de herstructureringsdeskundige op om te worden gehoord.
6. De herstructureringsdeskundige voert zijn taak doeltreffend, onpartijdig en onafhankelijk uit.
7. De herstructureringsdeskundige is gerechtigd tot raadpleging van de boeken, bescheiden en andere gegevensdragers van de schuldenaar waarvan hij kennisneming nodig acht voor een juiste vervulling van zijn taak.
8. De schuldenaar of zijn bestuurders en de aandeelhouders en commissarissen zo die er zijn, alsmede degenen die in dienst zijn van de schuldenaar, zijn verplicht de herstructureringsdeskundige alle inlichtingen te verschaffen als dit van hen wordt verlangd, op de wijze als daarbij is bepaald. Zij lichten de herstructureringsdeskundige eigener beweging in over feiten en omstandigheden waarvan zij weten of behoren te weten dat deze voor de herstructureringsdeskundige voor een juiste vervulling van zijn taak van belang zijn en verlenen alle medewerking die daarvoor nodig is.
9. Behoudens in het kader van de toepassing van het in deze afdeling bepaalde, deelt de herstructureringsdeskundige de verkregen informatie niet met derden.
10. De rechtbank bepaalt het salaris van de herstructureringsdeskundige aan de hand van uitgangspunten waarin het belang van een efficiënte behandeling van de akkoordprocedure tot uitdrukking komt. Ook stelt de rechtbank een bedrag vast dat de werkzaamheden van herstructureringsdeskundige en van de derden die door hem worden geraadpleegd ten hoogste mogen kosten. Dit bedrag kan gedurende het proces door de rechtbank op verzoek van de herstructureringsdeskundige worden verhoogd. Voor zover niet anders overeengekomen is, betaalt de schuldenaar deze kosten, met dien verstande dat als het verzoek tot aanwijzing van een herstructureringsdeskundige wordt gesteund door de meerderheid van de schuldeisers, de schuldeisers de kosten dragen. De rechtbank kan ten behoeve hiervan aan de aanwijzing de voorwaarde verbinden van zekerheidstelling of bijschrijving van een voorschot op de rekening van de rechtbank. Wordt het verzoek tot aanwijzing van een herstructureringsdeskundige gesteund door de meerderheid van de schuldeisers, dan vermeldt de verzoeker in het verzoek het bedrag dat de werkzaamheden van de herstructureringsdeskundige en van de derden die door hem worden geraadpleegd naar zijn oordeel ten hoogste mogen kosten en laat hij zich uit over de wijze waarop de schuldeisers deze kosten gaan dragen.
11. De herstructureringsdeskundige is niet aansprakelijk voor schade die het gevolg is van de poging om overeenkomstig deze afdeling een akkoord tot stand te brengen, tenzij hem een persoonlijk ernstig verwijt treft dat hij niet heeft gehandeld zoals in redelijkheid mag worden verlangd van een over voldoende inzicht en ervaring beschikkende herstructureringsdeskundige die zijn taak met nauwgezetheid en inzet verricht.
12. Zodra duidelijk wordt dat het niet mogelijk is om overeenkomstig deze afdeling een akkoord tot stand te brengen, stelt de herstructureringsdeskundige de rechtbank hiervan op de hoogte en verzoekt hij om de intrekking van zijn aanwijzing.
13. De aanwijzing eindigt van rechtswege zodra de rechtbank het akkoord overeenkomstig artikel 384 homologeert, tenzij de rechtbank bij haar homologatiebeslissing bepaalt dat deze nog met een door haar te bepalen termijn voortduurt. Daarnaast kan de rechtbank te allen tijde een herstructureringsdeskundige, na hem gehoord of behoorlijk opgeroepen te hebben, ontslaan en door een ander vervangen, een en ander op verzoek van hemzelf of van één of meer schuldeisers dan wel ambtshalve.
14. Heeft de rechtbank nog niet eerder een beslissing genomen in het kader van deze afdeling, en ontleent zij haar rechtsmacht aan de in artikel 5, derde lid, genoemde verordening, dan wordt in de aanwijzingsbeschikking vermeld of het een hoofdinsolventieprocedure dan wel een territoriale insolventieprocedure in de zin van de verordening betreft. Elke schuldeiser die niet al op basis van het vijfde lid in de gelegenheid is gesteld om zijn zienswijze kenbaar te maken, kan gedurende acht dagen na de melding, bedoeld in artikel 370, vierde lid, daartegen in verzet komen op grond van het ontbreken van internationale bevoegdheid als bedoeld in artikel 5, eerste lid, van de genoemde verordening.
15. Heeft een verzoek als bedoeld in het eerste lid betrekking op een schuldenaar die een MKB-onderneming drijft of op een schuldenaar die behoort tot een groep als bedoeld in artikel 24b van Boek 2 van het Burgerlijk Wetboek die een MKB-onderneming drijft en is op het moment dat het verzoek wordt gedaan, niet al een verklaring als bedoeld in artikel 370, derde lid, ter griffie van de rechtbank gedeponeerd, dan wijst de rechtbank dat verzoek alleen toe als de schuldenaar hiermee instemt. Als de schuldenaar een rechtspersoon is, mogen de aandeelhouders het bestuur niet op onredelijke wijze belemmeren instemming te verlenen. Constateert de rechtbank dat het bestuur geen goede reden heeft voor de weigering om instemming te verlenen, dan kan zij bepalen dat haar beslissing dezelfde kracht heeft als de instemming van het bestuur.
Uitleg in duidelijke taal
1. Iedere schuldeiser, aandeelhouder of de krachtens wettelijke bepalingen bij de door de schuldenaar gedreven onderneming ingestelde ondernemingsraad of personeelsvertegenwoordiging kunnen bij de rechtbank een verzoek indienen tot aanwijzing van een herstructureringsdeskundige die aan de schuldeisers en aandeelhouders van een schuldenaar, of een aantal van hen, overeenkomstig deze afdeling een akkoord kan aanbieden. Ook de schuldenaar kan een dergelijk verzoek doen. In dit laatste geval is artikel 370, vijfde lid, van overeenkomstige toepassing. Wordt het verzoek toegewezen, dan kan de schuldenaar zolang de aanwijzing van de herstructureringsdeskundige duurt geen akkoord aanbieden op basis van artikel 370, eerste lid. Wel kan hij een akkoord aan de herstructureringsdeskundige overhandigen met het verzoek dit aan de stemgerechtigde schuldeisers en aandeelhouders voor te leggen, waarna de herstructureringsdeskundige op een door hem nader te bepalen wijze en binnen een door hem te bepalen termijn tegemoet komt aan dit verzoek.
Dit lid bepaalt dat elke schuldeiser, aandeelhouder, of de ondernemingsraad of personeelsvertegenwoordiging (ingesteld krachtens wettelijke bepalingen bij de onderneming van de schuldenaar) bij de rechtbank een verzoek kan indienen. Dit verzoek strekt tot de aanwijzing van een herstructureringsdeskundige. Deze deskundige heeft de bevoegdheid om, conform de regels van deze afdeling, een akkoord aan te bieden aan de schuldeisers en aandeelhouders van een schuldenaar, of aan een deel van hen. De schuldenaar zelf kan ook zo'n verzoek indienen. Als de schuldenaar het verzoek doet, is artikel 370, vijfde lid, op dezelfde manier van toepassing. Als het verzoek wordt goedgekeurd (toegewezen), mag de schuldenaar gedurende de periode dat de herstructureringsdeskundige is aangewezen, geen akkoord aanbieden op grond van artikel 370, eerste lid. De schuldenaar kan echter wel een akkoord aan de herstructureringsdeskundige geven met het verzoek dit voor te leggen aan de schuldeisers en aandeelhouders die stemrecht hebben. De herstructureringsdeskundige zal dan op een door hem te bepalen manier en binnen een door hem te bepalen termijn aan dit verzoek voldoen.
2. Heeft de rechter nog niet eerder een beslissing genomen in het kader van deze afdeling, dan vermeldt de verzoeker, bedoeld in het eerste lid, in het verzoek voor welke procedure als bedoeld in artikel 369, zesde lid, hij kiest en welke redenen daaraan ten grondslag liggen. Het verzoek bevat dan ook zodanige gegevens dat de rechter kan beoordelen of hem rechtsmacht toekomt. Is het verzoek niet ingediend door de schuldenaar, dan stelt de rechtbank de schuldenaar op een door haar nader te bepalen wijze en binnen een door haar te bepalen termijn in de gelegenheid zich uit te laten over de keuze voor één van de in artikel 369, zesde lid, genoemde procedures. In geval van een geschil hierover, beslist de rechtbank welke van de in artikel 369, zesde lid, genoemde procedures toepassing vindt. Artikel 370, vierde lid, is van overeenkomstige toepassing, met dien verstande dat het in dat lid bedoelde verzoek in dit geval kan worden gedaan door de herstructureringsdeskundige of de schuldenaar.
Dit lid stelt dat indien de rechter nog geen eerdere beslissing heeft genomen binnen het kader van deze afdeling, de verzoeker (zoals genoemd in het eerste lid) in zijn verzoek moet aangeven welke procedure hij kiest, zoals bedoeld in artikel 369, zesde lid. De verzoeker moet ook de redenen voor deze keuze vermelden. Het verzoek moet tevens voldoende gegevens bevatten zodat de rechter kan beoordelen of hij bevoegd is (rechtsmacht heeft) om de zaak te behandelen. Als het verzoek niet door de schuldenaar is ingediend, geeft de rechtbank de schuldenaar de kans (op een door de rechtbank te bepalen wijze en termijn) om zijn mening te geven over de gekozen procedure (één van de procedures genoemd in artikel 369, zesde lid). Als er een meningsverschil (geschil) is over de te volgen procedure, beslist de rechtbank welke van de in artikel 369, zesde lid, genoemde procedures wordt toegepast. Artikel 370, vierde lid, is hierop op een vergelijkbare manier van toepassing, met de specificatie dat het verzoek genoemd in dat lid in deze situatie kan worden gedaan door de herstructureringsdeskundige of de schuldenaar.
3. Een verzoek als bedoeld in het eerste lid, wordt toegewezen als de schuldenaar verkeert in een toestand als bedoeld in artikel 370, eerste lid, tenzij summierlijk blijkt dat de belangen van de gezamenlijke schuldeisers hierbij niet gediend zijn. Een verzoek tot aanwijzing van een herstructureringsdeskundige wordt in ieder geval toegewezen als het is ingediend door de schuldenaar zelf. Dit geldt in beginsel ook als het verzoek wordt gesteund door de meerderheid van de schuldeisers, met dien verstande dat in dat geval het vijftiende lid onverminderd van toepassing is. Wordt het verzoek toegewezen, dan wijst de rechtbank een herstructureringsdeskundige aan die adequaat is opgeleid en over de voor zijn taken vereiste deskundigheid beschikt. Is bij de door de schuldenaar gedreven onderneming krachtens wettelijke bepalingen een ondernemingsraad of een personeelsvertegenwoordiging ingesteld, dan verbindt de rechtbank aan de aanwijzing als voorwaarde dat de herstructureringsdeskundige deze ondernemingsraad of personeelsvertegenwoordiging zo spoedig mogelijk in kennis stelt van zijn aanwijzing. Bij de aanwijzing:
Dit lid bepaalt dat een verzoek zoals genoemd in het eerste lid wordt goedgekeurd (toegewezen) als de schuldenaar zich in een situatie bevindt zoals omschreven in artikel 370, eerste lid. Een uitzondering hierop is als uit een kort onderzoek (summierlijk) blijkt dat de belangen van alle schuldeisers samen (gezamenlijke schuldeisers) hiermee niet geholpen zijn. Een verzoek tot aanwijzing van een herstructureringsdeskundige wordt altijd toegewezen als de schuldenaar zelf het verzoek heeft ingediend. Dit is in principe ook het geval als het verzoek wordt ondersteund door een meerderheid van de schuldeisers, met dien verstande dat in die situatie het vijftiende lid van dit artikel onverkort van kracht blijft. Als het verzoek wordt toegewezen, benoemt de rechtbank een herstructureringsdeskundige die goed is opgeleid (adequaat) en de nodige expertise (deskundigheid) bezit voor zijn taken. Als er bij de onderneming van de schuldenaar, op basis van wettelijke bepalingen, een ondernemingsraad of personeelsvertegenwoordiging is, stelt de rechtbank als voorwaarde voor de aanwijzing dat de herstructureringsdeskundige deze ondernemingsraad of personeelsvertegenwoordiging zo snel mogelijk informeert over zijn aanwijzing. Bij de aanwijzing zelf geldt het volgende:
a. houdt de rechtbank rekening met de specifieke kenmerken van de zaak, waaronder eventuele grensoverschrijdende elementen, en de ervaring en deskundigheid van de herstructureringsdeskundige; en
Dit betekent dat de rechtbank bij de aanwijzing let op de bijzondere eigenschappen (specifieke kenmerken) van de betreffende zaak, inclusief mogelijke internationale aspecten (grensoverschrijdende elementen), en ook op de ervaring en deskundigheid van de te benoemen herstructureringsdeskundige.
b. hanteert de rechtbank een procedure en voorwaarden die duidelijk, transparant en rechtvaardig zijn.
Dit houdt in dat de rechtbank voor de aanwijzing een werkwijze (procedure) en voorwaarden gebruikt die helder (duidelijk), doorzichtig (transparant) en eerlijk (rechtvaardig) zijn.
4. De rechtbank kan één of meer deskundigen benoemen om een onderzoek in te stellen naar de vraag of sprake is van een toestand als bedoeld in het vorige lid. Artikel 378, zesde lid, eerste en vierde zin, en het zevende en achtste lid van dit artikel zijn dan van overeenkomstige toepassing.
Dit lid geeft aan dat de rechtbank de bevoegdheid heeft om één of meerdere experts (deskundigen) aan te stellen. Hun taak is om te onderzoeken of de situatie (toestand) zoals beschreven in het voorgaande lid (lid 3) inderdaad aan de orde is. De eerste en vierde zin van artikel 378, zesde lid, en het zevende en achtste lid van dit huidige artikel (artikel 371) zijn dan op een vergelijkbare manier van toepassing.
5. Over een verzoek als bedoeld in het eerste lid, beslist de rechtbank niet dan nadat zij de verzoeker, bedoeld in het eerste lid, de schuldenaar en de observator, bedoeld in artikel 380, zo die is aangesteld, op een door haar nader te bepalen wijze en binnen een door haar te bepalen termijn in de gelegenheid heeft gesteld een zienswijze te geven. Dit geldt ook voor de beslissingen, bedoeld in het tiende, twaalfde en dertiende lid. In de laatste drie gevallen roept de rechtbank ook de herstructureringsdeskundige op om te worden gehoord.
Dit lid stelt dat de rechtbank pas een beslissing neemt over een verzoek zoals genoemd in het eerste lid, nadat zij de indiener van het verzoek (verzoeker), de schuldenaar, en de observator (indien aangesteld volgens artikel 380) de kans heeft gegeven om hun mening (zienswijze) te geven. De manier waarop en de termijn waarbinnen dit gebeurt, wordt door de rechtbank bepaald. Deze regel geldt ook voor de beslissingen die worden genoemd in het tiende, twaalfde en dertiende lid van dit artikel. In de context van die laatste drie leden (tien, twaalf en dertien) zal de rechtbank ook de herstructureringsdeskundige oproepen om gehoord te worden.
6. De herstructureringsdeskundige voert zijn taak doeltreffend, onpartijdig en onafhankelijk uit.
Dit lid benadrukt dat de herstructureringsdeskundige zijn werk op een effectieve (doeltreffende), neutrale (onpartijdige) en autonome (onafhankelijke) manier moet uitvoeren.
7. De herstructureringsdeskundige is gerechtigd tot raadpleging van de boeken, bescheiden en andere gegevensdragers van de schuldenaar waarvan hij kennisneming nodig acht voor een juiste vervulling van zijn taak.
Dit lid geeft aan dat de herstructureringsdeskundige het recht heeft om de administratie (boeken), documenten (bescheiden) en andere informatiedragers (gegevensdragers) van de schuldenaar in te zien (raadpleging). Dit mag hij doen voor zover hij dit nodig vindt (kennisneming nodig acht) om zijn taak goed te kunnen uitvoeren.
8. De schuldenaar of zijn bestuurders en de aandeelhouders en commissarissen zo die er zijn, alsmede degenen die in dienst zijn van de schuldenaar, zijn verplicht de herstructureringsdeskundige alle inlichtingen te verschaffen als dit van hen wordt verlangd, op de wijze als daarbij is bepaald. Zij lichten de herstructureringsdeskundige eigener beweging in over feiten en omstandigheden waarvan zij weten of behoren te weten dat deze voor de herstructureringsdeskundige voor een juiste vervulling van zijn taak van belang zijn en verlenen alle medewerking die daarvoor nodig is.
Dit lid legt een verplichting op aan de schuldenaar, zijn bestuurders, aandeelhouders en eventuele commissarissen, en ook aan personen die in dienst zijn van de schuldenaar. Zij moeten de herstructureringsdeskundige alle gevraagde informatie (inlichtingen) geven, op de manier die daarbij is aangegeven. Bovendien moeten zij de herstructureringsdeskundige uit eigen initiatief (eigener beweging) informeren over feiten en omstandigheden waarvan zij weten, of redelijkerwijs zouden moeten weten, dat deze belangrijk zijn voor de herstructureringsdeskundige om zijn taak correct uit te voeren. Zij moeten ook alle noodzakelijke medewerking verlenen.
9. Behoudens in het kader van de toepassing van het in deze afdeling bepaalde, deelt de herstructureringsdeskundige de verkregen informatie niet met derden.
Dit lid stelt dat de herstructureringsdeskundige de informatie die hij heeft verkregen, niet met buitenstaanders (derden) mag delen. Een uitzondering hierop is wanneer dit gebeurt in het kader van de uitvoering van de regels die in deze afdeling zijn vastgelegd (toepassing van het in deze afdeling bepaalde).
10. De rechtbank bepaalt het salaris van de herstructureringsdeskundige aan de hand van uitgangspunten waarin het belang van een efficiënte behandeling van de akkoordprocedure tot uitdrukking komt. Ook stelt de rechtbank een bedrag vast dat de werkzaamheden van herstructureringsdeskundige en van de derden die door hem worden geraadpleegd ten hoogste mogen kosten. Dit bedrag kan gedurende het proces door de rechtbank op verzoek van de herstructureringsdeskundige worden verhoogd. Voor zover niet anders overeengekomen is, betaalt de schuldenaar deze kosten, met dien verstande dat als het verzoek tot aanwijzing van een herstructureringsdeskundige wordt gesteund door de meerderheid van de schuldeisers, de schuldeisers de kosten dragen. De rechtbank kan ten behoeve hiervan aan de aanwijzing de voorwaarde verbinden van zekerheidstelling of bijschrijving van een voorschot op de rekening van de rechtbank. Wordt het verzoek tot aanwijzing van een herstructureringsdeskundige gesteund door de meerderheid van de schuldeisers, dan vermeldt de verzoeker in het verzoek het bedrag dat de werkzaamheden van de herstructureringsdeskundige en van de derden die door hem worden geraadpleegd naar zijn oordeel ten hoogste mogen kosten en laat hij zich uit over de wijze waarop de schuldeisers deze kosten gaan dragen.
Dit lid regelt dat de rechtbank het loon (salaris) van de herstructureringsdeskundige vaststelt. Dit gebeurt op basis van principes (uitgangspunten) die het belang van een doeltreffende (efficiënte) afhandeling van de akkoordprocedure benadrukken. De rechtbank stelt ook een maximumbedrag vast voor de kosten van de werkzaamheden van de herstructureringsdeskundige en van de externe deskundigen (derden) die hij inschakelt. Dit maximumbedrag kan tijdens het proces door de rechtbank worden verhoogd als de herstructureringsdeskundige daarom verzoekt. Tenzij anders is afgesproken, betaalt de schuldenaar deze kosten. Echter, als het verzoek voor de aanwijzing van een herstructureringsdeskundige wordt ondersteund door een meerderheid van de schuldeisers, dan dragen de schuldeisers de kosten. De rechtbank kan, om dit te verzekeren, aan de aanwijzing de voorwaarde koppelen dat er een garantie (zekerheidstelling) wordt gegeven of dat er een voorschot wordt gestort op de rekening van de rechtbank. Als het verzoek tot aanwijzing van een herstructureringsdeskundige wordt gesteund door een meerderheid van de schuldeisers, moet de verzoeker in het verzoek aangeven welk maximumbedrag de werkzaamheden van de herstructureringsdeskundige en de door hem ingeschakelde derden volgens hem mogen kosten. De verzoeker moet dan ook uitleggen hoe de schuldeisers deze kosten zullen betalen.
11. De herstructureringsdeskundige is niet aansprakelijk voor schade die het gevolg is van de poging om overeenkomstig deze afdeling een akkoord tot stand te brengen, tenzij hem een persoonlijk ernstig verwijt treft dat hij niet heeft gehandeld zoals in redelijkheid mag worden verlangd van een over voldoende inzicht en ervaring beschikkende herstructureringsdeskundige die zijn taak met nauwgezetheid en inzet verricht.
Dit lid bepaalt dat de herstructureringsdeskundige niet verantwoordelijk (aansprakelijk) is voor schade die ontstaat door de poging om volgens de regels van deze afdeling een akkoord te bereiken. Een uitzondering geldt als hem persoonlijk een zwaar verwijt (persoonlijk ernstig verwijt) kan worden gemaakt. Dit is het geval als hij niet heeft gehandeld zoals redelijkerwijs verwacht mag worden van een herstructureringsdeskundige die voldoende kennis (inzicht) en ervaring heeft en zijn taak zorgvuldig (met nauwgezetheid) en toegewijd (met inzet) uitvoert.
12. Zodra duidelijk wordt dat het niet mogelijk is om overeenkomstig deze afdeling een akkoord tot stand te brengen, stelt de herstructureringsdeskundige de rechtbank hiervan op de hoogte en verzoekt hij om de intrekking van zijn aanwijzing.
Dit lid stelt dat de herstructureringsdeskundige de rechtbank moet informeren zodra het duidelijk wordt dat het niet haalbaar is om volgens de regels van deze afdeling een akkoord te sluiten. Tegelijkertijd moet hij de rechtbank verzoeken om zijn benoeming (aanwijzing) in te trekken.
13. De aanwijzing eindigt van rechtswege zodra de rechtbank het akkoord overeenkomstig artikel 384 homologeert, tenzij de rechtbank bij haar homologatiebeslissing bepaalt dat deze nog met een door haar te bepalen termijn voortduurt. Daarnaast kan de rechtbank te allen tijde een herstructureringsdeskundige, na hem gehoord of behoorlijk opgeroepen te hebben, ontslaan en door een ander vervangen, een en ander op verzoek van hemzelf of van één of meer schuldeisers dan wel ambtshalve.
Dit lid bepaalt dat de benoeming (aanwijzing) van de herstructureringsdeskundige automatisch (van rechtswege) eindigt op het moment dat de rechtbank het akkoord goedkeurt (homologeert) volgens artikel 384. Een uitzondering hierop is als de rechtbank in haar besluit tot homologatie bepaalt dat de aanwijzing nog voor een door haar vast te stellen periode doorloopt. Verder kan de rechtbank op elk moment een herstructureringsdeskundige ontslaan en vervangen door een ander. Dit kan gebeuren nadat de deskundige is gehoord of correct is opgeroepen. Een dergelijk ontslag kan plaatsvinden op verzoek van de deskundige zelf, op verzoek van één of meer schuldeisers, of op eigen initiatief van de rechtbank (ambtshalve).
14. Heeft de rechtbank nog niet eerder een beslissing genomen in het kader van deze afdeling, en ontleent zij haar rechtsmacht aan de in artikel 5, derde lid, genoemde verordening, dan wordt in de aanwijzingsbeschikking vermeld of het een hoofdinsolventieprocedure dan wel een territoriale insolventieprocedure in de zin van de verordening betreft. Elke schuldeiser die niet al op basis van het vijfde lid in de gelegenheid is gesteld om zijn zienswijze kenbaar te maken, kan gedurende acht dagen na de melding, bedoeld in artikel 370, vierde lid, daartegen in verzet komen op grond van het ontbreken van internationale bevoegdheid als bedoeld in artikel 5, eerste lid, van de genoemde verordening.
Dit lid beschrijft een situatie waarin de rechtbank nog geen eerdere beslissing heeft genomen binnen het kader van deze afdeling en haar bevoegdheid (rechtsmacht) baseert op de verordening genoemd in artikel 5, derde lid. In dat geval moet in het besluit tot aanwijzing (aanwijzingsbeschikking) worden vermeld of het gaat om een hoofdinsolventieprocedure of een territoriale insolventieprocedure, zoals bedoeld in die verordening. Elke schuldeiser die nog niet op basis van het vijfde lid van dit artikel de kans heeft gehad om zijn mening (zienswijze) te geven, kan binnen acht dagen na de melding (zoals bedoeld in artikel 370, vierde lid) bezwaar maken (in verzet komen) tegen deze beschikking. Dit verzet kan gebaseerd zijn op het argument dat de rechtbank geen internationale bevoegdheid heeft, zoals bedoeld in artikel 5, eerste lid, van de betreffende verordening.
15. Heeft een verzoek als bedoeld in het eerste lid betrekking op een schuldenaar die een MKB-onderneming drijft of op een schuldenaar die behoort tot een groep als bedoeld in artikel 24b van Boek 2 van het Burgerlijk Wetboek die een MKB-onderneming drijft en is op het moment dat het verzoek wordt gedaan, niet al een verklaring als bedoeld in artikel 370, derde lid, ter griffie van de rechtbank gedeponeerd, dan wijst de rechtbank dat verzoek alleen toe als de schuldenaar hiermee instemt. Als de schuldenaar een rechtspersoon is, mogen de aandeelhouders het bestuur niet op onredelijke wijze belemmeren instemming te verlenen. Constateert de rechtbank dat het bestuur geen goede reden heeft voor de weigering om instemming te verlenen, dan kan zij bepalen dat haar beslissing dezelfde kracht heeft als de instemming van het bestuur.
Dit lid behandelt een specifieke situatie voor een verzoek zoals genoemd in het eerste lid. Het betreft een schuldenaar die een midden- en kleinbedrijf (MKB-onderneming) exploiteert, of een schuldenaar die deel uitmaakt van een groep (zoals gedefinieerd in artikel 24b van Boek 2 van het Burgerlijk Wetboek) die een MKB-onderneming exploiteert. Als op het moment van het verzoek nog geen verklaring (zoals bedoeld in artikel 370, derde lid) bij de administratie (griffie) van de rechtbank is ingediend, dan keurt de rechtbank het verzoek alleen goed (wijst toe) als de schuldenaar ermee instemt. Indien de schuldenaar een rechtspersoon is, mogen de aandeelhouders het bestuur niet zonder redelijke grond (op onredelijke wijze) hinderen om in te stemmen. Als de rechtbank vaststelt (constateert) dat het bestuur geen geldige reden (goede reden) heeft om instemming te weigeren, kan de rechtbank beslissen dat haar uitspraak dezelfde juridische werking (kracht) heeft als de instemming van het bestuur.