Terug naar bibliotheek
Titel III. Schuldsaneringsregeling natuurlijke personen
Tiende afdeling. Slotbepalingen
Artikel 361

Artikel 361 (Verplichte advocaatbijstand schuldsanering en cassatie)

Laatste versie

1. De verzoeken, te doen ingevolge de artikelen 292, eerste en derde lid, 315, eerste lid, 348, 349a, tweede lid, 350, eerste lid, 351, eerste lid, 355, eerste lid, en 358a, eerste lid, moeten door een advocaat zijn ondertekend, behalve wanneer een verzoek wordt gedaan door de bewindvoerder of, bij een verzoek ingevolge artikel 350, eerste lid, door de schuldenaar.

2. Verzoeken op de voet van artikel 46 van de in artikel 5, derde lid, genoemde verordening worden ingediend door een advocaat.

3. Voor het instellen van beroep in cassatie is steeds de medewerking nodig van een advocaat bij de Hoge Raad.

Uitleg in duidelijke taal

1. De verzoeken, te doen ingevolge de artikelen 292, eerste en derde lid, 315, eerste lid, 348, 349a, tweede lid, 350, eerste lid, 351, eerste lid, 355, eerste lid, en 358a, eerste lid, moeten door een advocaat zijn ondertekend, behalve wanneer een verzoek wordt gedaan door de bewindvoerder of, bij een verzoek ingevolge artikel 350, eerste lid, door de schuldenaar.

Dit lid bepaalt dat de verzoeken, die gedaan moeten worden op grond van de artikelen 292, eerste en derde lid, 315, eerste lid, 348, 349a, tweede lid, 350, eerste lid, 351, eerste lid, 355, eerste lid, en 358a, eerste lid, door een advocaat ondertekend moeten zijn. Dit geldt niet wanneer een verzoek wordt gedaan door de bewindvoerder. Evenmin geldt dit voor een verzoek op grond van artikel 350, eerste lid, dat door de schuldenaar wordt gedaan.

2. Verzoeken op de voet van artikel 46 van de in artikel 5, derde lid, genoemde verordening worden ingediend door een advocaat.

Dit lid stelt dat verzoeken, die gedaan worden op basis van artikel 46 van de verordening die genoemd is in artikel 5, derde lid, door een advocaat moeten worden ingediend.

3. Voor het instellen van beroep in cassatie is steeds de medewerking nodig van een advocaat bij de Hoge Raad.

Dit lid schrijft voor dat voor het instellen van beroep in cassatie altijd de medewerking van een advocaat bij de Hoge Raad vereist is.