Artikel 30 (Geding stukken overgelegd voor faillietverklaring)
1. Indien vóór de faillietverklaring de stukken van het geding tot het geven van een beslissing aan de rechter zijn overgelegd, zijn het tweede lid van artikel 25 en de artikelen 27-29 niet toepasselijk.
2. De artikelen 27-29 worden weer toepasselijk, indien het geding voor de rechter, bij wie het aanhangig is, ten gevolge van zijn beslissing wordt voortgezet.
Uitleg in duidelijke taal
1. Indien vóór de faillietverklaring de stukken van het geding tot het geven van een beslissing aan de rechter zijn overgelegd, zijn het tweede lid van artikel 25 en de artikelen 27-29 niet toepasselijk.
Dit lid betekent dat als de documenten van een rechtszaak (geding) al aan de rechter zijn voorgelegd (overgelegd) zodat de rechter een uitspraak (beslissing) kan doen, en dit gebeurt voordat de faillietverklaring is uitgesproken, dan gelden het tweede lid van artikel 25 en de artikelen 27 tot en met 29 van de Faillissementswet niet.
2. De artikelen 27-29 worden weer toepasselijk, indien het geding voor de rechter, bij wie het aanhangig is, ten gevolge van zijn beslissing wordt voortgezet.
Dit lid betekent dat de artikelen 27 tot en met 29 van de Faillissementswet wel weer van toepassing worden, indien de rechtszaak (het geding) die bij de rechter loopt (aanhangig is), als gevolg van de uitspraak (beslissing) van die rechter, wordt voortgezet.