Terug naar bibliotheek
Titel I. Van faillissement
Afdeling 11A. Van het definitieve karakter van de afwikkeling van betalingen en effectentransacties in betalings- en afwikkelingssystemen
Artikel 212d

Artikel 212d (Aanwijzing betalings- en afwikkelingssystemen)

Laatste versie

1. De Minister van Financiën kan, De Nederlandsche Bank N.V. gehoord, als systeem aanwijzen een formele overeenkomst tussen drie of meer deelnemers, de systeemexploitant, een afwikkelende instantie, een centrale tegenpartij, een verrekeningsinstituut of een indirecte deelnemer niet meegerekend, met gemeenschappelijke regels en standaardprocedures voor de clearing of het uitvoeren van overboekingsopdrachten tussen de deelnemers, mits:

a. de deelnemers het Nederlandse recht hebben gekozen als het recht dat op die overeenkomst van toepassing is; en b. ten minste een van de deelnemers zijn hoofdvestiging in Nederland heeft.

2. Indien dit noodzakelijk is met het oog op het vermijden van systeemrisico's, kan de Minister van Financiën, De Nederlandsche Bank N.V. gehoord, als systeem aanwijzen een formele overeenkomst tussen twee deelnemers, een afwikkelende instantie, een centrale tegenpartij, een verrekeningsinstituut of een indirecte deelnemer niet meegerekend, met gemeenschappelijke regels en standaardprocedures voor het uitvoeren van overboekingsopdrachten tussen de deelnemers, mits:

a. de deelnemers het Nederlandse recht hebben gekozen als het recht dat op die overeenkomst van toepassing is; en b. ten minste een van de deelnemers zijn hoofdvestiging in Nederland heeft.

3. Een tussen interoperabele systemen gesloten overeenkomst vormt geen systeem.

4. Aan de beschikking tot aanwijzing als systeem en aan de beschikking tot aanwijzing als systeemexploitant kan de Minister van Financiën voorschriften verbinden.

5. De systeemexploitant stelt De Nederlandsche Bank N.V. in kennis van de instellingen die direct of indirect deelnemen aan het systeem, alsmede van elke aanvang of beëindiging van deelname door een instelling aan het systeem. De Nederlandsche Bank N.V. ontvangt de informatie namens de Minister van Financiën.

6. Van een beschikking als bedoeld in het eerste lid wordt in de Staatscourant mededeling gedaan.

7. De Minister van Financiën meldt de aangewezen systemen aan bij de Europese autoriteit voor effecten en markten.

8. Een instelling deelt desgevraagd een ieder die een gerechtvaardigd belang heeft mee aan welke systemen de instelling deelneemt en verstrekt informatie over de belangrijkste regels die gelden voor de werking van die systemen.

Uitleg in duidelijke taal

1. De Minister van Financiën kan, De Nederlandsche Bank N.V. gehoord, als systeem aanwijzen een formele overeenkomst tussen drie of meer deelnemers, de systeemexploitant, een afwikkelende instantie, een centrale tegenpartij, een verrekeningsinstituut of een indirecte deelnemer niet meegerekend, met gemeenschappelijke regels en standaardprocedures voor de clearing of het uitvoeren van overboekingsopdrachten tussen de deelnemers, mits:

Dit betekent dat de Minister van Financiën, na overleg met (gehoord) De Nederlandsche Bank N.V., een formele overeenkomst kan aanwijzen als een 'systeem'. Deze overeenkomst moet gesloten zijn tussen drie of meer deelnemers. Hierbij worden de systeemexploitant, een afwikkelende instantie, een centrale tegenpartij, een verrekeningsinstituut of een indirecte deelnemer niet meegeteld als deelnemer in de zin van dit minimumaantal. De overeenkomst moet gemeenschappelijke regels en standaardprocedures bevatten voor de clearing (verrekening) of het uitvoeren van overboekingsopdrachten tussen de deelnemers. Dit kan alleen plaatsvinden onder de volgende voorwaarden (mits):

a. de deelnemers het Nederlandse recht hebben gekozen als het recht dat op die overeenkomst van toepassing is; en

De eerste voorwaarde is dat de deelnemers aan de overeenkomst het Nederlandse recht moeten hebben gekozen als het recht dat op die specifieke overeenkomst van toepassing is; en

b. ten minste een van de deelnemers zijn hoofdvestiging in Nederland heeft.

De tweede voorwaarde is dat minstens één van de deelnemers zijn hoofdvestiging in Nederland moet hebben.

2. Indien dit noodzakelijk is met het oog op het vermijden van systeemrisico's, kan de Minister van Financiën, De Nederlandsche Bank N.V. gehoord, als systeem aanwijzen een formele overeenkomst tussen twee deelnemers, een afwikkelende instantie, een centrale tegenpartij, een verrekeningsinstituut of een indirecte deelnemer niet meegerekend, met gemeenschappelijke regels en standaardprocedures voor het uitvoeren van overboekingsopdrachten tussen de deelnemers, mits:

Indien het noodzakelijk is om systeemrisico's te vermijden, kan de Minister van Financiën, na overleg met (gehoord) De Nederlandsche Bank N.V., ook een formele overeenkomst tussen slechts twee deelnemers aanwijzen als 'systeem'. Ook hierbij worden een afwikkelende instantie, een centrale tegenpartij, een verrekeningsinstituut of een indirecte deelnemer niet meegeteld als deelnemer in de zin van dit minimumaantal. Deze overeenkomst moet eveneens gemeenschappelijke regels en standaardprocedures bevatten voor het uitvoeren van overboekingsopdrachten tussen de deelnemers. Dit kan alleen plaatsvinden onder de volgende voorwaarden (mits):

a. de deelnemers het Nederlandse recht hebben gekozen als het recht dat op die overeenkomst van toepassing is; en

De eerste voorwaarde is dat de deelnemers aan de overeenkomst het Nederlandse recht moeten hebben gekozen als het recht dat op die specifieke overeenkomst van toepassing is; en

b. ten minste een van de deelnemers zijn hoofdvestiging in Nederland heeft.

De tweede voorwaarde is dat minstens één van de deelnemers zijn hoofdvestiging in Nederland moet hebben.

3. Een tussen interoperabele systemen gesloten overeenkomst vormt geen systeem.

Dit lid verduidelijkt dat een overeenkomst die gesloten is tussen systemen die onderling compatibel zijn en kunnen samenwerken (interoperabele systemen), zelf niet wordt beschouwd als een 'systeem' in de zin van dit artikel.

4. Aan de beschikking tot aanwijzing als systeem en aan de beschikking tot aanwijzing als systeemexploitant kan de Minister van Financiën voorschriften verbinden.

De Minister van Financiën heeft de bevoegdheid om specifieke voorschriften te verbinden aan de officiële beslissing (beschikking) tot aanwijzing van een 'systeem', en ook aan de beschikking tot aanwijzing van een systeemexploitant.

5. De systeemexploitant stelt De Nederlandsche Bank N.V. in kennis van de instellingen die direct of indirect deelnemen aan het systeem, alsmede van elke aanvang of beëindiging van deelname door een instelling aan het systeem. De Nederlandsche Bank N.V. ontvangt de informatie namens de Minister van Financiën.

Dit lid bepaalt dat de systeemexploitant De Nederlandsche Bank N.V. moet informeren over welke instellingen direct of indirect deelnemen aan het systeem. Daarnaast moet de systeemexploitant De Nederlandsche Bank N.V. op de hoogte stellen van elke keer dat een instelling begint met deelname (aanvang) of stopt met deelname (beëindiging) aan het systeem. De Nederlandsche Bank N.V. handelt hierbij als ontvanger van de informatie namens de Minister van Financiën.

6. Van een beschikking als bedoeld in het eerste lid wordt in de Staatscourant mededeling gedaan.

Een officiële beslissing (beschikking) van de Minister van Financiën, zoals bedoeld in het eerste lid (de aanwijzing van een systeem), moet publiekelijk bekendgemaakt worden door middel van een mededeling in de Staatscourant.

7. De Minister van Financiën meldt de aangewezen systemen aan bij de Europese autoriteit voor effecten en markten.

De Minister van Financiën is verplicht om de systemen die zijn aangewezen onder dit artikel, aan te melden bij de Europese autoriteit voor effecten en markten.

8. Een instelling deelt desgevraagd een ieder die een gerechtvaardigd belang heeft mee aan welke systemen de instelling deelneemt en verstrekt informatie over de belangrijkste regels die gelden voor de werking van die systemen.

Dit lid legt een verplichting op aan instellingen: op verzoek (desgevraagd) moeten zij aan eenieder die een gerechtvaardigd belang heeft, meedelen aan welke systemen zij deelnemen. Bovendien moeten zij informatie verstrekken over de belangrijkste regels die van toepassing zijn op de werking van die betreffende systemen.