Artikel 7. Geen straf zonder wet
1. Niemand mag worden veroordeeld wegens een handelen of nalaten, dat geen strafbaar feit naar nationaal of internationaal recht uitmaakte ten tijde dat het handelen of nalaten geschiedde. Evenmin mag een zwaardere straf worden opgelegd dan die, die ten tijde van het begaan van het strafbare feit van toepassing was.
2. Dit artikel staat niet in de weg aan de berechting en bestraffing van iemand, die schuldig is aan een handelen of nalaten, dat ten tijde van het handelen of nalaten, een misdrijf was overeenkomstig de algemene rechtsbeginselen die door de beschaafde volken worden erkend.
Uitleg in duidelijke taal
1. Niemand mag worden veroordeeld wegens een handelen of nalaten, dat geen strafbaar feit naar nationaal of internationaal recht uitmaakte ten tijde dat het handelen of nalaten geschiedde. Evenmin mag een zwaardere straf worden opgelegd dan die, die ten tijde van het begaan van het strafbare feit van toepassing was.
Dit betekent letterlijk dat niemand mag worden veroordeeld vanwege een handelen of een nalaten, indien dat handelen of nalaten op het moment dat het plaatsvond (geschiedde) geen strafbaar feit vormde volgens het nationale of internationale recht. Tevens mag er geen zwaardere straf worden opgelegd dan de straf die van toepassing was op het moment dat het strafbare feit werd begaan.
2. Dit artikel staat niet in de weg aan de berechting en bestraffing van iemand, die schuldig is aan een handelen of nalaten, dat ten tijde van het handelen of nalaten, een misdrijf was overeenkomstig de algemene rechtsbeginselen die door de beschaafde volken worden erkend.
Dit betekent letterlijk dat dit artikel de berechting en bestraffing niet verhindert van een persoon die schuldig is aan een handelen of nalaten, wanneer dat handelen of nalaten ten tijde dat het plaatsvond, een misdrijf was in overeenstemming met de algemene rechtsbeginselen die door de beschaafde volken worden erkend.
Gerelateerde rechtspraak
ECLI:NL:HR:2020:914 - Overgangsrecht schadevergoedingsmaatregel: gijzeling vervangt hechtenis met onmiddellijke ingang
De gunstigere regeling van gijzeling bij een schadevergoedingsmaatregel, die rekening houdt met betalingsonmacht, moet met onmiddellijke ingang worden toegepast. Een strijdige wettelijke overgangsbepaling wordt wegens strijd met verdragsrechtelijke beginselen door de Hoge Raad buiten toepassing gelaten.
ECLI:NL:HR:2011:BP6878
ECLI:NL:HR:2011:BQ9880
ECLI:NL:HR:2022:1902
ECLI:NL:HR:2003:AE5288
ECLI:NL:HR:2011:BP9449
ECLI:NL:HR:2021:850 - Verlenging proeftijd VI: overgangsrecht en de grenzen van artikel 7 EVRM
Verlenging van de proeftijd bij voorwaardelijke invrijheidsstelling heeft onmiddellijke werking en is in beginsel niet in strijd met art. 7 EVRM. Dit is anders als de aan de verlenging verbonden bijzondere voorwaarden, zoals vrijheidsbeneming, de facto een verzwaring van de oorspronkelijke straf inhouden.