Terug naar bibliotheek
Vertaling : NL
Verdrag tot bescherming van de rechten van de mens en de fundamentele vrijheden
TITEL I. RECHTEN EN VRIJHEDEN
Artikel 4. Verbod van slavernij en dwangarbeid

Artikel 4. Verbod van slavernij en dwangarbeid

Laatste versie

1. Niemand mag in slavernij of dienstbaarheid worden gehouden.

2. Niemand mag gedwongen worden dwangarbeid of verplichte arbeid te verrichten.

3. Niet als „dwangarbeid of verplichte arbeid” in de zin van dit artikel worden beschouwd:

a. elk werk dat gewoonlijk wordt vereist van iemand die is gedetineerd overeenkomstig de bepalingen van artikel 5 van dit Verdrag, of gedurende zijn voorwaardelijke invrijheidstelling; b. elke dienst van militaire aard of, in het geval van gewetensbezwaarden in landen waarin hun gewetensbezwaren worden erkend, diensten die gevorderd worden in plaats van de verplichte militaire dienst; c. elke dienst die wordt gevorderd in het geval van een noodtoestand of ramp die het leven of het welzijn van de gemeenschap bedreigt; d. elk werk of elke dienst die deel uitmaakt van normale burgerplichten.

Uitleg in duidelijke taal

1. Niemand mag in slavernij of dienstbaarheid worden gehouden.

Dit lid stelt dat geen enkel persoon onderworpen mag worden aan slavernij of dienstbaarheid.

2. Niemand mag gedwongen worden dwangarbeid of verplichte arbeid te verrichten.

Dit lid bepaalt dat niemand verplicht kan worden om dwangarbeid of enige andere vorm van verplichte arbeid uit te voeren.

3. Niet als „dwangarbeid of verplichte arbeid” in de zin van dit artikel worden beschouwd:

Dit lid verduidelijkt dat bepaalde vormen van werk of dienst niet vallen onder de definitie van „dwangarbeid of verplichte arbeid” zoals bedoeld in dit artikel. De hiernavolgende punten specificeren deze uitzonderingen:

a. elk werk dat gewoonlijk wordt vereist van iemand die is gedetineerd overeenkomstig de bepalingen van artikel 5 van dit Verdrag, of gedurende zijn voorwaardelijke invrijheidstelling;

Dit sublid specificeert dat werk dat normaal gesproken wordt verlangd van een persoon die rechtmatig is gedetineerd volgens artikel 5 van dit Verdrag, of van iemand tijdens diens voorwaardelijke invrijheidstelling, niet als dwangarbeid of verplichte arbeid wordt aangemerkt.

b. elke dienst van militaire aard of, in het geval van gewetensbezwaarden in landen waarin hun gewetensbezwaren worden erkend, diensten die gevorderd worden in plaats van de verplichte militaire dienst;

Dit sublid stelt dat diensten van militaire aard, of, voor gewetensbezwaarden in landen die dit erkennen, vervangende diensten in plaats van verplichte militaire dienst, niet beschouwd worden als dwangarbeid of verplichte arbeid.

c. elke dienst die wordt gevorderd in het geval van een noodtoestand of ramp die het leven of het welzijn van de gemeenschap bedreigt;

Dit sublid geeft aan dat diensten die van personen worden gevraagd tijdens een noodtoestand of een ramp die een bedreiging vormt voor het leven of het welzijn van de gemeenschap, niet onder het verbod op dwangarbeid of verplichte arbeid vallen.

d. elk werk of elke dienst die deel uitmaakt van normale burgerplichten.

Dit sublid verduidelijkt dat werk of diensten die als normale burgerplichten worden beschouwd, niet worden aangemerkt als dwangarbeid of verplichte arbeid in de context van dit artikel.

Gerelateerde rechtspraak

Hoge Raad154x keer aangehaald in latere zaken

ECLI:NL:HR:2011:BM9102

ECLI:NL:HR:2011:BM91021 februari 2011Dit wetsartikel wordt 4 keer genoemd in deze uitspraak
StrafrechtStrafprocesrecht, Materieel Strafrecht
Internationaal PubliekrechtEuropees Recht, Mensenrechten
Hoge Raad20x keer aangehaald in latere zaken

ECLI:NL:HR:2015:3205

ECLI:NL:HR:2015:32053 november 2015Dit wetsartikel wordt 1 keer genoemd in deze uitspraak
StrafrechtMaterieel Strafrecht, Strafprocesrecht
Internationaal PubliekrechtMensenrechten
Hoge Raad15x keer aangehaald in latere zaken

ECLI:NL:HR:2018:429

ECLI:NL:HR:2018:42913 april 2018Dit wetsartikel wordt 1 keer genoemd in deze uitspraak
Hoge Raad8x keer aangehaald in latere zaken

ECLI:NL:HR:2020:2048

ECLI:NL:HR:2020:204818 december 2020Dit wetsartikel wordt 2 keer genoemd in deze uitspraak
Hoge Raad3x keer aangehaald in latere zaken

ECLI:NL:HR:2018:901 - Schorsing visvergunning geen 'criminal charge', strafvervolging na sanctie toegestaan

ECLI:NL:HR:2018:90112 juni 2018Dit wetsartikel wordt 3 keer genoemd in deze uitspraak

Een bestuursrechtelijke schorsing van een visvergunning met een compensatoir doel is geen 'criminal charge' in de zin van art. 50 Handvest, ook niet bij aanzienlijke financiële schade. Het ne bis in idem-beginsel staat een daaropvolgende strafvervolging voor hetzelfde feit daarom niet in de weg.

Internationaal PubliekrechtEuropees Recht, Mensenrechten
StrafrechtMaterieel Strafrecht, Strafprocesrecht, Financieel Economisch Strafrecht
Hoge Raad1x keer aangehaald in latere zaken

ECLI:NL:HR:2007:AZ6168

ECLI:NL:HR:2007:AZ616820 februari 2007Dit wetsartikel wordt 5 keer genoemd in deze uitspraak
Hoge Raad4x keer aangehaald in latere zaken

ECLI:NL:HR:2020:1104 - Vervolging na vordering vervangende hechtenis is geen schending ne bis in idem

ECLI:NL:HR:2020:110423 juni 2020Dit wetsartikel wordt 1 keer genoemd in deze uitspraak

Een beslissing van de rechter-commissaris over de tenuitvoerlegging van vervangende hechtenis is geen einduitspraak in de zin van artikel 68 Sr (ne bis in idem). Een afzonderlijke strafvervolging voor hetzelfde feitelijke gedrag is daarom niet in strijd met het ne bis in idem-beginsel.

StrafrechtStrafprocesrecht, Penitentiair Strafrecht, Materieel Strafrecht
Hoge Raad

ECLI:NL:HR:2011:BT2683

ECLI:NL:HR:2011:BT268327 september 2011Dit wetsartikel wordt 5 keer genoemd in deze uitspraak
Hoge Raad1x keer aangehaald in latere zaken

ECLI:NL:HR:2016:529 - Mensenhandel: motivering misbruik van kwetsbare positie en oogmerk uitbuiting schiet tekort

ECLI:NL:HR:2016:52929 maart 2016Dit wetsartikel wordt 1 keer genoemd in deze uitspraak

Een veroordeling voor mensenhandel is onvoldoende gemotiveerd als uit de bewijsvoering niet zonder meer volgt dat sprake was van misbruik van overwicht of een kwetsbare positie met het oogmerk van uitbuiting. De enkele aanwezigheid van schulden en een ongunstige verdeling van inkomsten zijn daartoe onvoldoende.

StrafrechtMaterieel Strafrecht, Strafprocesrecht
Hoge Raad

ECLI:NL:HR:2018:593

ECLI:NL:HR:2018:59313 april 2018Dit wetsartikel wordt 1 keer genoemd in deze uitspraak