Terug naar bibliotheek
Vertaling : NL
Verdrag tot bescherming van de rechten van de mens en de fundamentele vrijheden
TITEL II. EUROPEES HOF VOOR DE RECHTEN VAN DE MENS
Artikel 35. Voorwaarden voor ontvankelijkheid

Artikel 35. Voorwaarden voor ontvankelijkheid

Laatste versie

1. Het Hof kan een zaak pas in behandeling nemen nadat alle nationale rechtsmiddelen zijn uitgeput, overeenkomstig de algemeen erkende regels van internationaal recht, en binnen een termijn van vier maanden na de datum van de definitieve nationale beslissing.

2. Het Hof behandelt geen enkel individueel verzoekschrift, ingediend op grond van artikel 34, dat

a. anoniem is; of b. in wezen gelijk is aan een zaak die reeds eerder door het Hof is onderzocht of reeds aan een andere internationale instantie voor onderzoek of regeling is voorgelegd en geen nieuwe feiten bevat.

3. Het Hof verklaart elk individueel verzoekschrift, ingediend op grond van artikel 34, niet ontvankelijk, wanneer het van oordeel is dat:

a. het verzoekschrift niet verenigbaar is met de bepalingen van het Verdrag of de Protocollen daarbij, kennelijk ongegrond is of een misbruik betekent van het recht tot het indienen van een verzoekschrift; of b. de verzoeker geen wezenlijk nadeel heeft geleden, tenzij de eerbiediging van de in het Verdrag en de Protocollen daarbij omschreven rechten van de mens noopt tot onderzoek van het verzoekschrift naar de gegrondheid ervan.

4. Het Hof verwerpt elk verzoekschrift dat het ingevolge dit artikel als niet ontvankelijk beschouwt. Dit kan het in elk stadium van de procedure doen.

Uitleg in duidelijke taal

1. Het Hof kan een zaak pas in behandeling nemen nadat alle nationale rechtsmiddelen zijn uitgeput, overeenkomstig de algemeen erkende regels van internationaal recht, en binnen een termijn van vier maanden na de datum van de definitieve nationale beslissing.

Dit betekent dat het Hof een zaak alleen zal behandelen als aan twee voorwaarden is voldaan: ten eerste moeten alle juridische mogelijkheden (nationale rechtsmiddelen) in het eigen land zijn gebruikt (uitgeput), zoals voorgeschreven door de algemeen erkende regels van internationaal recht. Ten tweede moet de zaak bij het Hof worden ingediend binnen een termijn van vier maanden na de datum van de definitieve beslissing in het eigen land (definitieve nationale beslissing).

2. Het Hof behandelt geen enkel individueel verzoekschrift, ingediend op grond van artikel 34, dat

Dit houdt in dat het Hof een individueel verzoekschrift, dat is ingediend op basis van artikel 34, niet in behandeling neemt indien dat verzoekschrift voldoet aan een van de hierna genoemde kenmerken:

a. anoniem is; of

Dit betekent: het verzoekschrift is zonder naam van de indiener (anoniem) ingediend.

b. in wezen gelijk is aan een zaak die reeds eerder door het Hof is onderzocht of reeds aan een andere internationale instantie voor onderzoek of regeling is voorgelegd en geen nieuwe feiten bevat.

Dit betekent: het verzoekschrift is inhoudelijk (in wezen gelijk) hetzelfde als een zaak die al eerder door het Hof is bekeken (reeds eerder door het Hof is onderzocht) of die al is voorgelegd aan een andere internationale organisatie (internationale instantie) voor onderzoek of een oplossing (regeling), en het verzoekschrift bevat geen nieuwe informatie (geen nieuwe feiten bevat).

3. Het Hof verklaart elk individueel verzoekschrift, ingediend op grond van artikel 34, niet ontvankelijk, wanneer het van oordeel is dat:

Dit betekent dat het Hof elk individueel verzoekschrift, dat is ingediend op basis van artikel 34, zal afwijzen (niet ontvankelijk verklaren) als het Hof meent (van oordeel is) dat een van de volgende situaties van toepassing is:

a. het verzoekschrift niet verenigbaar is met de bepalingen van het Verdrag of de Protocollen daarbij, kennelijk ongegrond is of een misbruik betekent van het recht tot het indienen van een verzoekschrift; of

Dit betekent: het verzoekschrift past niet binnen (is niet verenigbaar met) de regels (bepalingen) van het Verdrag of de bijbehorende Protocollen, of het is overduidelijk zonder enige serieuze basis (kennelijk ongegrond), of het indienen van het verzoekschrift vormt een oneigenlijk gebruik (misbruik) van het recht tot het indienen van een verzoekschrift.

b. de verzoeker geen wezenlijk nadeel heeft geleden, tenzij de eerbiediging van de in het Verdrag en de Protocollen daarbij omschreven rechten van de mens noopt tot onderzoek van het verzoekschrift naar de gegrondheid ervan.

Dit betekent: de persoon die het verzoekschrift heeft ingediend (de verzoeker) heeft geen significant (wezenlijk) nadeel ondervonden (geleden). Een uitzondering hierop (tenzij) is wanneer het respecteren (de eerbiediging) van de mensenrechten zoals beschreven (omschreven) in het Verdrag en de bijbehorende Protocollen, het noodzakelijk maakt (noopt tot) om de inhoudelijke juistheid (gegrondheid) van het verzoekschrift toch te onderzoeken (onderzoek van het verzoekschrift naar de gegrondheid ervan).

4. Het Hof verwerpt elk verzoekschrift dat het ingevolge dit artikel als niet ontvankelijk beschouwt. Dit kan het in elk stadium van de procedure doen.

Dit betekent dat het Hof elk verzoekschrift zal afwijzen (verwerpt) dat het op basis van (ingevolge) dit artikel als niet-ontvankelijk beoordeelt (beschouwt). Het Hof kan deze beslissing tot afwijzing op elk moment (in elk stadium) van de procedure nemen.

Gerelateerde rechtspraak

Hoge Raad348x keer aangehaald in latere zaken

ECLI:NL:HR:2021:576

ECLI:NL:HR:2021:57620 april 2021Dit wetsartikel wordt 2 keer genoemd in deze uitspraak
Hoge Raad12x keer aangehaald in latere zaken

ECLI:NL:HR:2023:1516

ECLI:NL:HR:2023:15167 november 2023Dit wetsartikel wordt 1 keer genoemd in deze uitspraak
Hoge Raad10x keer aangehaald in latere zaken

ECLI:NL:HR:2001:AB0259

ECLI:NL:HR:2001:AB025927 februari 2001Dit wetsartikel wordt 1 keer genoemd in deze uitspraak
Hoge Raad9x keer aangehaald in latere zaken

ECLI:NL:HR:2021:1170 - Niet-erkenning Albanees vonnis leidt tot volledige herbeoordeling van het geschil

ECLI:NL:HR:2021:117016 juli 2021Dit wetsartikel wordt 1 keer genoemd in deze uitspraak

Indien een buitenlands vonnis wegens strijd met de openbare orde niet wordt erkend, treft dit de beslissing als geheel. De Nederlandse rechter moet het geschil dan op grond van art. 431 lid 2 Rv volledig opnieuw behandelen, niet slechts het gebrekkige deel.

Civiel RechtInternationaal Privaatrecht, Burgerlijk Procesrecht
Internationaal PubliekrechtMensenrechten
Hoge Raad6x keer aangehaald in latere zaken

ECLI:NL:HR:2019:546 - Hoge Raad: Latere uitspraak HvJ EU is geen novum voor herziening

ECLI:NL:HR:2019:5469 april 2019Dit wetsartikel wordt 1 keer genoemd in deze uitspraak

Een na een onherroepelijke veroordeling gewezen uitspraak van het Hof van Justitie EU, waaruit blijkt dat de veroordeling strijdig is met Unierecht, levert geen nieuw gegeven (novum) op voor herziening op grond van art. 457 Sv.

Internationaal PubliekrechtEuropees Recht
StrafrechtStrafprocesrecht, Financieel Economisch Strafrecht
Hoge Raad4x keer aangehaald in latere zaken

ECLI:NL:HR:2013:2062

ECLI:NL:HR:2013:206220 december 2013Dit wetsartikel wordt 1 keer genoemd in deze uitspraak
Civiel RechtEuropees Civiel Recht, Internationaal Privaatrecht, Intellectueel Eigendomsrecht, Burgerlijk Procesrecht, Verbintenissenrecht